Moderne, digitale stroommeters kunnen soms veel te hoge waardes aangeven, in vergelijking met het werkelijke stroomverbruik. Dat blijkt uit grondig onderzoek van de Universiteit Twente, dat vandaag naar buiten komt. De digitale meters kunnen niet goed overweg met moderne elektrische apparaten die stroom gepulst afnemen.

Update 2 (9 maart): Volgens onderzoek van RTL Nieuwsgaat het om deze meters:

  • Echelon 83331-1IMAD KAP4
  • Enermet E420-n(t)(s) P8KM
  • Iskra  MT371-D1A52 ZBEP
  • Iskra ​ MT171-D2A52 RBEN
  • Iskra  MT382-D2A52 ZBBD
  • Iskra  MT171-D2A52 ZBER
  • Iskra  MT382-D2A52 ZBEV
  • Landis + Gyr ZCF110CBtFs2 E0004
  • Landis + Gyr ZMF110CBtFs2 E0005
  • Landis + Gyr ZCF120ABd(F)s2 KAAE
  • Landis + Gyr ZMF120ABdFs2 ZAEX


Update (4 maart): Netbeheer Nederland (de branchorganisatie van netbeheerders) heeft in een persbericht gereageerd op het onderzoek van de Universiteit Twente. Onderaan dat persbericht staat ook een lijst met vragen en antwoorden (pdf-bestand) voor consumenten.
 

Oorspronkelijke bericht:

De aanleiding voor het onderzoek was het feit dat steeds meer consumenten klachten hadden over hun nieuwe, elektronische meter. Dat kwam naar voren op fora op internet en in consumentenprogramma’s op tv, zoals Kassa en Radar.

De overheid wil in 2020 alle ouderwetse stroommeters (die klassieke zwarte bakelieten meter met die draaischijf) hebben vervangen door nieuwe digitale stroommeters. Dit als voorbereiding op het smart grid, (lees:'Slim stroomnet, gebruiken maar') waarbij consumenten ook stroomleverancier worden.
 

Elektronische meters onder de loep

Voor zijn afstudeerproject aan de Universiteit Twente nam Anton Melentjev van de Hogeschool van Amsterdam verschillende types elektronische stroommeter onder de loep, onder begeleiding van Cees Keyer en hoogleraar Frank Leferink van de Universiteit Twente. In het lab bootsten ze realistische thuissituaties na, met apparaten aangesloten op het lichtnet zoals leds, spaarlampen en lampen met dimmers.

Vervolgens gingen ze met geijkte apparatuur na hoeveel het gemeten stroomverbruik van de moderne meters afweek van het werkelijke verbruik. De resultaten liepen nogal uiteen. De beste stroommeter van het stel vertoonde onder verschillende omstandigheden afwijkingen van 1 tot 10 %. Veel ernstiger werd het bij twee typen meters die onder bepaalde omstandigheden ruim 500 % te veel aanwezen.
 

Te veel afrekenen

Als deze situatie vaak voorkomt, betekent het dat mensen te veel moeten afrekenen voor de stroom die ze hebben afgenomen. De Twentse onderzoekers hebben hun resultaten al een tijdje terug gedeeld met de netbeheerders en energieleveranciers. Leferink: ‘Iedereen weet ervan. Het is nu aan die partijen om actie te ondernemen.’
 

Hoe groot is het probleem eigenlijk?

Leferink schat dat maar een klein deel van de Nederlandse elektronische stroommeters de veel te hoge waarden geeft; minder dan 1 %. Maar een eenvoudige rekensom leert dat met 7,7 miljoen huishoudens in ons land (CBS, 2016) het dan nog steeds zou kunnen gaan om tienduizenden foute meters. Stel dat al die bewoners een paar honderd euro te veel betalen, dan laat het totale bedrag zich uitrekenen.
 

Waar gaat het mis?

Simpel gezegd doordat sommige elektronische meters niet helemaal goed zijn ontworpen. De klassieke stroommeter vermenigvuldigt netjes in het analoge domein stroom met spanning. De nieuwe elektronische meter doet dat – uiteraard, zou je bijna zeggen – in het digitale domein en daar gaat het mis. De onderzoekers denken dat de grootste overschrijdingen te wijten zijn aan het element dat in de meter de stroom opneemt; een zogeheten Rogowski-spoel. Deze stroomlus meet de spanning ten gevolge van de stroom die erdoor loopt.

Nette sinusvorm en gepulst signaal
Nette sinusvorm en gepulst signaal.

‘Die Rogowski-spoel is een inductief element dat de vorm van de stroomsterkte differentieert’, legt Leferink uit. ‘Heeft deze stroom een nette sinusvorm, dan gaat alles goed; dan is de spanning een cosinus, oftewel een verschoven sinus. Maar de apparaten die we tegenwoordig in het stopcontact steken – zoals dimmers, ledlampen en telefoonopladers – nemen stroom af in de vorm van korte pulsen, om energie te besparen (zie figuur rechts). De Rogowski-spoel differentieert dit gepulste signaal, waardoor er nog snellere pulsen ontstaan. Dat signaal is simpelweg te snel voor de digitale meter, zodat die foutieve waarden aangeeft.’
 

Is daar iets aan te doen?

Omdat de Rogowski-spoel het stroomsignaal differentieert, moet je om te compenseren  een integratiestap inbouwen, zegt Leferink. ‘Dat is niet zo ingewikkeld hoor, want dat kan al met een condensator van 5 cent. Maar de fabrikanten van de meters hebben er blijkbaar voor gekozen om de integratie digitaal op te lossen, binnen de signaalcomputer. Daarbij hebben ze nagelaten om het stroomsignaal door een filter te voeren. Dat had nog niet tot problemen hoeven te leiden, maar waarschijnlijk is er ook gekozen voor een te lage bemonsteringsfrequentie, omdat het eigen verbruik van de meters laag moet zijn. Dat leidt dus tot fouten in de signaalcomputer.’

Over de onbetrouwbare stroommeters is vast en zeker het laatste woord nog niet gezegd, aangezien het veel consumenten aangaat. Het mag natuurlijk niet zo zijn dat een meter die de netbeheerder in je meterkast hangt, niet te vertrouwen is. Het is eigenlijk simpel: de verkeerde meters moeten zo snel mogelijk worden vervangen.


Openingsbeeld: proefopstelling met verschillende typen elektronische stroommeters waarmee de onderzoekers van de Universiteit Twente proeven deden. Rechtsonder twee klassieke meters. Foto Universiteit Twente

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.