Direct naar artikelinhoud
Ik heb een droom

Psycholoog Iva Bicanic: Ik lig niet wakker van de verhalen die mijn patiënten - jonge slachtoffers van seksueel geweld - mij vertellen

Psycholoog Iva Bicanic: Ik lig niet wakker van de verhalen die mijn patiënten - jonge slachtoffers van seksueel geweld - mij vertellen
Beeld Jorgen Caris

“Als kind ging ik iedere zomer naar Kroatië, waar mijn ouders vandaan komen. We lagen de hele dag in de Middellandse Zee en kwamen er pas ’s avonds uit met gerimpelde vingers en tenen.”

“Behalve tussen de middag. Dan moesten we slapen van mijn oma, want als we na de lunch direct gingen zwemmen zouden we grč krijgen, kramp. We sliepen als rozen. Het beeld van dat blauwe zeewater met dansende lichtjes erin staat op mijn netvlies gebrand.

Ik lig niet wakker van de verhalen die mijn patiënten - jonge slachtoffers van seksueel geweld - mij vertellen. Dat komt omdat ik als behandelaar bezig ben schade te repareren. Dat is iets positiefs, en helpt mijzelf ook. De enige keer dat ik zelf naar droomde, was toen mijn eerste kind net was geboren. Ik droomde iedere nacht dat ik hem kwijt was en lag met mijn handen om me heen te tasten. De grens tussen realiteit en droom vervaagde. Het gevoel van verlies was levensecht.

Doorhalen, dat doe ik niet meer

Zo’n levensecht, onaangenaam gevoel ervaren slachtoffers van seksueel geweld ook vaak in hun herbelevingen: die lijken net echt. Iemand met een posttraumatische stressstoornis, wat veel voorkomt bij misbruikslachtoffers, wordt vaak totaal overdonderd door een onverwerkt, traumatisch beeld dat zich op onverwachte momenten opdringt. Omdat ze vaak nachtmerries hebben, worden ze bang voor de nacht en gaan ze overdag slapen. Gelukkig zijn er manieren om die beelden te verwerken.

Afkicken

Ik werkte jarenlang ook ’s nachts. Ik verzette bergen werk en ontving veel lof. In die tijd promoveerde ik, deed ik een opleiding tot klinisch psycholoog en werden de eerste Centra Seksueel Geweld opgericht. Ik raakte berucht om die korte nachten. Dan kregen collega’s weer een mail van mij om 4 uur ’s nachts. Toen mijn vader vorig jaar overleed veranderde dat. Ik zag in dat ook ik de nacht nodig heb om te rusten en het niet stoer is om door te halen. Ik moest er echt van afkicken. Als je minder voor elkaar krijgt, krijg je ook minder lof. Ik moest leren om vaker nee te zeggen. Maar ik heb gemerkt dat er niet echt iets gebeurt, als je mindert.

Tien jaar geleden was ik in Denemarken waar de verkrachtingscentra allang bestaan. In die rapecenters is alle zorg onder één dak. Ik zag een kaartje van Nederland voor me met stippen erop, plaatsen waar die centra moesten komen. Die droom is uitgekomen. Er zijn er nu zestien in totaal, verspreid door het land. In de toekomst hoop ik dat we allemaal het telefoonnummer van het Centrum in onze telefoon hebben staan, net als 112. Als je net slachtoffer van seksueel geweld bent geworden, bel je en heb je direct toegang tot de beste zorg en onderzoek door politie, arts en psycholoog. Daar hebben slachtoffers recht op.”

Iva Bicanic (1972) is hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum UMC Utrecht en van het Centrum Seksueel Geweld. Ze werd vorige week uitgeroepen tot de Meest Invloedrijke Persoon in de Publieke Gezondheid 2018.