Direct naar artikelinhoud
Syrië

Kinderen, neven en nichten in Europa: het grote verdriet van Syrische ouders

Dora met de foto die gemaakt is ter ere van haar vijftigjarige huwelijk. Haar kinderen en kleinkinderen vierden dat met elkaar, maar zonder haar en haar man.Beeld Hans Jaap Melissen

In Syrië schuilt ook in de huizen die niet door bommen beschadigd zijn een groot, meer onzichtbaar leed: van de achterblijvers die hun kinderen hebben zien vertrekken.

“Hoe is het met je nicht?” vraag ik aan Hogir Hagi (30), mijn vroegere tolk in Noordoost-Syrië. “Oh, zij woont inmiddels in Zwitserland. Met haar ouders.” Voor Hogir is het normaal geworden dat de familiefeestjes de laatste jaren door steeds minder mensen worden bezocht. Hogirs nicht, een jonge vrouw, figureerde een paar jaar geleden in een reportage in Trouw. Zij was gevangengenomen door IS en kwam na maanden, na betaling van losgeld, vrij. En ook al woonde ze daarna in gebied dat nooit in handen zou vallen van IS, ze besloot toch het land te verlaten, zoals al zoveel andere neven en nichten, ooms en tantes hadden gedaan. Bijna de hele familie is nu uitgewaaierd over de wereld. Makkelijker is te tellen wie nog in Syrië is. Er is één oom achtergebleven en ook Hogirs ouders en zus wonen nog hier.

De vertrokken familieleden zijn onderdeel van de miljoenen Syriërs die hun thuisland achter zich hebben gelaten in de afgelopen negen oorlogsjaren. Miljoenen wonen in buurlanden als Turkije, Libanon of Jordanië. De rest is verspreid over de wereld: Europa, Canada, Australië. Toch zijn zelden complete families vertrokken. Vaak zijn ouders of grootouders in Syrië achtergebleven. Omdat ze de overtocht te zwaar vonden of geen geld hadden. Of omdat zij zich ondanks de oorlog meer op hun plek voelen in het land van hun wortels, dan ergens waar ze misschien voor altijd een ‘vluchteling’ zullen blijven.

Dat families zo uit elkaar vallen, is heel pijnlijk, vertelt Hogir. “Hier in Syrië is het sociale leven heel sterk. Vooral de familierelaties. Dat houdt mensen heel lang tegen om te vertrekken. In Europa is het leven veel individualistischer.”

Lastige visumproblemen

Bovendien kunnen die gevluchte Syriërs en de achterblijvers ook niet zomaar even bij elkaar op bezoek komen omdat geld is opgegaan aan de dure vlucht naar een veiliger land. Geleend geld vaak, dat niet altijd is afbetaald. Maar nog lastiger zijn de visumproblemen. Er wordt wel gezegd dat het makkelijker is om ergens als vluchteling te worden geaccepteerd, dan daarna een visum te krijgen voor je ouders die op bezoek willen komen.

Dat blijkt ook bij het bejaarde echtpaar Dora en Daham in Amude. Vier kinderen hebben ze en die zijn alle vier naar Nederland vertrokken, overigens al ruim voor de Syrische oorlog begon. Zelf is het echtpaar net terug van een avontuur van vijf jaar in Turkije, waar ze een appartement bewoonden vlak over de grens. Hun terugkeer naar Syrië was kort na de ineenstorting van het kalifaat. 

Dat Turkije even later het gebied binnenviel, maakt hen niet veel uit. “Dat is meer naar het westen en ik heb altijd gedacht dat ze niet hier in Amude zouden komen”, zegt Dora. Ze heeft dan ook geen spijt. “Ik ben zo gelukkig dat ik weer terug ben”, zegt ze, terwijl ze door haar opvallend groene tuin loopt waar prachtige rode rozen bloeien.

Een jubileumfeest zonder kinderen

Wat ze wel erg vindt, is dat ze in al die jaren nooit naar Nederland hebben kunnen reizen. “We zijn in Ankara en Istanbul bij de Nederlandse ambassade en het consulaat geweest, maar wij krijgen geen visum. Wij willen helemaal niet in Nederland wonen, gewoon alleen maar op bezoek. Waarom weigert de Nederlandse regering dat?”, verzucht Dora. Hun vijftigjarig huwelijksfeest is door de kinderen met elkaar gevierd, maar zonder hun ouders erbij. Ze haalt een groepsfoto tevoorschijn die toen is gemaakt. Kinderen en kleinkinderen lachen naar de camera, maar de jubilarissen zelf ontbreken.

Het echtpaar Nadia en Serop Ohanis in de verderop gelegen plaats Kamishli kent niet de luxe van een kind dat even terug op visite is. Al gauw komen de tranen als ze de Nederlandse verslaggever bij hen thuis ontvangen. “Nu jij hier bent, voelt het net of er ook een stukje van mijn eigen kinderen is teruggekomen.” Vijf volwassen kinderen hebben ze en niet één is er nog in Syrië. Drie wonen in Nederland, één in Duitsland en één in Australië. Ze hebben hen tussen de vijf en zeven jaar niet meer in levenden lijve gezien. Er is wel Whatsapp, maar dat is niet genoeg. “We zouden heel graag op bezoek gaan in Nederland, gewoon voor een maand, maar dat gaat niet.” Ook zij komen niet in aanmerking voor een visum. 

Een beetje hoop

Nu hopen ze dat hun dochter Salpy, die waarschijnlijk komend jaar een Nederlands paspoort krijgt, hen in Syrië zal komen opzoeken. Ook Salpy’s tante Saideh die net op bezoek is, hoopt dat. Ze heeft zelf geen kinderen en trok vroeger veel met haar nichtje op.

De familie woont in Kamishli, waar het relatief veilig is, al ontploften ook hier recent autobommen. “Dat was bij ons in de straat. De kinderen bellen dan vanuit Nederland ongerust op. Maar als er echt iets aan de hand is, valt meestal ook het internet uit”, zegt moeder Nadia. Ze kijkt naar de foto’s van de kinderen die overal staan en hangen in de woonkamer. “Het is een groot verdriet dat ze niet hier zijn”, zegt Nadia. Met spijt ziet ze het Nederlandse bezoek weer vertrekken. Maar ook met een beetje hoop. Het doet haar beseffen dat hun regio niet helemaal onbereikbaar is.

Kamishli is ook de plek waar het bestuur zetelt van deze Noordoostelijke regio, die in Nederland bekend is geworden als de plek waar veel Nederlandse IS-strijders in gevangenissen zitten en waar hun vrouwen en kinderen in detentiekampen verblijven. Abuhlkarim Omar is de ‘minister’ van buitenlandse relaties. Hij weet als geen ander hoe lastig het is om een regio te besturen als veel jonge, vaak goed gekwalificeerde mensen zijn weggegaan. 

Een goede terugkeerder

Omar blijkt een optimist: “Ik denk dat een meerderheid van de goed opgeleide mensen nog wel in Syrië is, maar die zitten vooral in de delen die onder controle staan van de Syrische overheid. Al zijn er inderdaad ook velen gevlucht. Maar als de stabiliteit terugkeert, dan zullen ze terugkomen, ook uit Europa. Wel gebeurt dat natuurlijk makkelijker met mensen die in Iraaks Koerdistan, Libanon of Turkije zijn blijven hangen.”

Hij vindt zichzelf een goed voorbeeld van een terugkeerder. “Ik heb jaren in Groot-Brittannië gewoond en heb zelfs een Brits paspoort. Maar ik ben teruggekomen omdat ik hier een taak heb. Je kunt ook misschien vanuit het buitenland iets nuttigs doen voor je land, maar voor mij geldt dat het nooit zo belangrijk zal zijn als wat ik hier kan doen. Het is een eer om hier in een kritieke tijd te werken. Zelfs als ik een martelaar word, is het een eer.”

Maar met zijn buitenlandse paspoort op zak, is Omar ook juist voor velen een voorbeeld. Oude bekende Hogir denkt er nu ook over om alsnog te vertrekken. Lang voelde hij zich verantwoordelijk voor zijn ouders, deels ook financieel, want hij heeft werk. Maar toch twijfelt hij al zolang als de Syrische oorlog duurt over zijn vertrek. “Ik probeer al jaren een studiebeurs te krijgen in het buitenland, maar dat lukt niet.”

Ze blijven toch vluchtelingen

Intussen zaaien zijn ooms in Duitsland nieuwe twijfel: hij hoort van hen dat ze moe zijn geworden van de Duitse cultuur. Ze passen er toch niet zo goed in. “Ze wonen wel bij elkaar in de buurt en zoeken elkaar op, maar ze blijven toch vluchtelingen. Al is het anders voor hun kinderen, die groeien daar op en hebben vrienden.”

En juist die kinderen, die wel wortelen in een nieuw land, maken het weer moeilijker voor hun ouders om terug te keren naar hun eigen geboorteland. Zowel de vertrokkenen als de achterblijvers zitten voor altijd gevangen in onmogelijke keuzes.

Toch blijft het buitenland trekken. Mijn huidige tolk Assad Boti neemt mij op de laatste avond mee naar het huis van een oom. In een kleine kamer zitten rond de kachel 28 familieleden op kussens op de grond. Mannen, vrouwen, kinderen. Het is de enige warme ruimte. “We zitten elke avond bij elkaar, hier of in een van de andere vier huizen van onze familie in deze straat.”

Het ziet er warm en gezellig uit. Wat ook opvalt: niemand staart op zijn mobiele telefoon. “We hebben het gewoon over wat we hebben meegemaakt die dag, of wat we nog gaan doen die week.” Toch komt steeds vaker het onderwerp ‘vertrekken uit Syrië’ aan de orde, zegt Assad. En ook hij, die nota bene steeds verkondigde dat hij de laatste zal zijn om Syrië te verlaten, zegt na afloop dat hij het misschien toch wel wil. “Canada, of waar ik maar een goed paspoort kan krijgen. Ik zou natuurlijk ook wel weer hier terugkomen, maar met zo’n paspoort heb je voor altijd een mogelijkheid om te vluchten. Want zelfs als op een dag de oorlog hier voorbij lijkt, begint er misschien ooit wel weer een nieuwe.”

De achternamen van Dora en Daham zijn bekend bij de hoofdredactie. 

Lees ook:

Vriend en vijand zijn het eens: vluchtelingen hebben meer hulp nodig

Vluchtelingen met een verblijfsvergunning vinden moeilijk een baan. Cultuurverschillen, stress en het inburgeringsbeleid spelen hun parten