Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Historici: Frankrijk niet medeplichtig aan genocide Rwanda, maar wel ‘overweldigend verantwoordelijk’

De Franse regering was ‘blind’ voor de genocide in Rwanda, die in 1994 aan 800.000 Rwandezen het leven kostte. Daarmee draagt Frankrijk ‘een overweldigende verantwoordelijkheid’ voor de massaslachting onder de Tutsi-minderheid en gematigde Hutu’s, maar van medeplichtigheid is geen sprake. Dat concludeert een vijftienkoppige commissie van historici na twee jaar onderzoek van tot dusver geheim gehouden archieven.

Twee Franse soldaten bewaken een vluchtelingenkamp van de Tutsi's in 1994.Beeld AFP

De opdracht daartoe kwam van de Franse president Emmanuel Macron, die de nog altijd gespannen relatie met Rwanda hoopt te verbeteren.  De Rwandese regering, die binnenkort met een eigen rapport over de tragedie komt, verwelkomt het rapport als ‘een stap in de goede richting’.

Bijna dertig jaar na de tragedie leven in Rwanda en andere Afrikaanse landen nog steeds ernstige verdenkingen tegen Frankrijk. Bijvoorbeeld dat Parijs tijdens een militaire interventie in Rwanda in 1994 juist de daders bescherming heeft geboden, en het Hutu-regime tijdens de genocide bleef voorzien van wapens. 

Voor die beschuldigingen heeft het onderzoeksteam in de archieven geen bewijs gevonden. Het rapport heeft echter vernietigende kritiek op de inmiddels overleden, toenmalige president François Mitterrand en zijn adviseurs. Die zaten vastgeroest in een neo-koloniaal denkraam over Afrika, waar Frankrijk met name in het westen een aanzienlijk aantal koloniën had. Rwanda was tot 1962 een soort mandaatgebied van België, dat het land als wingewest gebruikte en de Tutsi-minderheid aan de macht hield. Na de onafhankelijkheid zag Frankrijk kansen om zijn invloedsfeer tot Centraal-Afrika uit te breiden. 

Franstalige democratie

Mitterrand had nauwe banden met de oud-president van Rwanda, Juvénal Habyarimana, een Hutu. Die zag hij als de man die Rwanda  tot een Franstalige democratie zou omvormen, als voorbeeld voor andere Franssprekende landen in Afrika. Habyarimana kreeg steun in de vorm van geld en wapens van Frankrijk. 

Frankrijk zag de Tutsi’s als externe bedreiging voor de Hutu-regering. De Tutsi’s, die na uitbarstingen van geweld sinds 1959 in grote aantallen waren uitgeweken naar Oeganda, werden op het Élysée louter beschouwd als verlengstuk van de Engelstalige Oegandese regering. Hoewel de Franse inlichtingendienst in 1990 al had gezegd dat dit niet het geval was, weigerde Mitterrand zijn opvattingen bij te stellen. Hij beschouwde Oeganda en andere Engelstalige landen als concurrenten voor de invloed van Frankrijk.   

Het startschot voor de genocide was een nooit opgehelderde raketaanval in april 1994 op een vliegtuig met Habyarimana en zijn ambtgenoot Cyprien Ntaryamira uit buurland Burundi als passagiers. Direct daarna werden Hutu’s opgehitst Tutsi’s en iedereen die hen hielp, als ‘kakkerlakken’ uit te roeien.

Alarmsignalen

Frankrijk zag dat niet aankomen, en wilde het ook niet zien, omdat Mitterrand en de zijnen volgens de commissie onder leiding van historicus Vincent Duclert de radicalisering binnen de Rwandese politiek negeerden. Daarom deed Frankrijk in de aanloop naar de genocide te weinig, ondanks alarmsignalen dat een volkerenmoord werd voorbereid. Zo voerde Habyarimana identiteitskaarten in, waarop stond vermeld of de houder Tutsi was. Die kaarten werden tijdens de genocide gebruikt om zoveel mogelijk Tutsi’s op te sporen en te vermoorden. Parijs had wapenleveranties in de periode 1990 tot 1994 kunnen opschorten om Habyarimana onder druk te zetten dit systeem af te schaffen, maar daar wilde Mitterrand niet aan.  

Tijdens de volkerenmoord hield Parijs lang vast aan het idee dat er een 'normale’ burgeroorlog aan de gang was, in plaats van een vooropgezet plan voor genocide. Daarmee heeft Frankrijk ernstig gefaald, maar er zijn geen documenten gevonden die bewijzen dat de Franse regering zich destijds opzettelijk schaarde achter  het plan Tutsi’s uit te roeien, aldus onderzoeksleider Duclert. 

De Franse president François Mitterand in gesprek met zijn Rwandese ambtsgenoot Juvenal Habyarimana bij zijn aankomst in Kigali op 10 december 1984.Beeld AFP