Direct naar artikelinhoud
Syrië

Oud-officier Anwar R. voerde een schrikbewind in Syrische martelgevangenis Afdeling 251

De Syrische campagnevoerder Wafa Mustafa tussen foto's van slachtoffers van het Syrische regime. Ze houdt, bij de rechtbank in Koblenz, een foto vast van haar vader.Beeld AFP

De Syrische Anwar R. staat vandaag terecht voor een Duitse rechtbank in Koblenz. Hij was kolonel van de Syrische inlichtingendienst. De zaak is uniek, hij is de hoogste Syriër die in Europa wordt berecht.

Anwar R. dacht dat de politie in zijn nieuwe thuisland hem beschermt. De voormalig kolonel van de inlichtingendienst in Syrië is in 2012 overgelopen naar de oppositie. Twee jaar later komt hij op een humanitair visum naar Duitsland. In 2015 stapt hij naar de politie in Berlijn omdat hij denkt dat hij gevolgd wordt door agenten van het Assad-regime. Nadat hij ze vertelt over zijn verleden als hoofd van ondervraging bij de Syrische gevangenis Afdeling 251 openen ze een onderzoek. Naar hem, wel te verstaan.

Anwar R. veroordeeld tot levenslang

Donderdagochtend is Anwar R. veroordeeld tot levenslang door de Duitse rechtbank, die hem verantwoordelijk houdt voor moord, marteling en het geven van opdrachten daartoe. 

In 2019 wordt Anwar R. gearresteerd voor misdaden tegen de menselijkheid. Het proces begint in april 2020 in de kleine Duitse stad Koblenz. Tijdens meer dan 100 zittingsdagen worden de details van de gruweldaden die dagelijkse praktijk waren bij afdeling 251 uit de doeken gedaan. Anwar R. gaf leiding aan de ondervragingen, en daarbij werden martelpraktijken niet geschuwd. Hij staat terecht voor het plegen van seksueel geweld en het martelen van 4000 mensen, van wie er 58 het niet overleefden. De misdaden vonden plaats in een tijdsbestek van krap 17 maanden tussen april 2011 en september 2012. Vandaag hoort R. of hij schuldig wordt bevonden en wat zijn straf wordt. Het Duitse OM eist levenslang.

Familie van communisten

Activisten en getuigen kijken reikhalzend uit naar deze dag. Een van de mensen die een belangrijke rol speelden in de berechting van R. is de Syrische advocaat Anwar al-Bunni. Hij is een telg uit een familie van communisten en besloot zich al jong te richten op het verdedigen van dissidenten. Sinds 1978 zat hij regelmatig vast in Syrische gevangenissen. “Twee keer ben ik bijna vermoord in de gevangenis”, vertelt hij in zijn bureau in Berlijn. Al-Bunni heeft een lange geschiedenis met zijn toevallige naamgenoot. In 2006 werd hij op klaarlichte dag in Damascus afgevoerd naar een gevangenis die geleid werd door Anwar R. Hij zat er vijf jaar lang vast voor het verspreiden van desinformatie vanwege zijn werk in het bijstaan van dissidenten. Hij werd vrijgelaten in 2011, net voordat de Syrische protesten uitbraken. Toen hij zich in 2014 realiseerde dat hij op het punt stond weer in de gevangenis te verdwijnen vluchtte hij naar Duitsland.

Eenmaal aangekomen in Berlijn zag hij op weg naar de Turkse supermarkt een bekend gezicht: Anwar R. Zijn voormalige beul woonde in hetzelfde complex voor vluchtelingen. “Ik herkende hem eerst niet, maar hij herkende mij zeker, ik zag het aan de blik in zijn ogen”, zegt al-Bunni terugkijkend. Dat er mogelijkheden waren om hem ook te vervolgen, wist hij nog niet. Binnen vijf jaar zouden hun paden opnieuw kruisen. Ditmaal was het R. die vastzat, terwijl Bunni het OM hielp om getuigen te vinden. “Ik kende een aantal van hen persoonlijk, omdat ik hen had verdedigd nadat ze opgepakt waren door de afdeling van R.”, legt hij uit.

Vetorecht

R. is het hoogste voormalig lid van het Syrische regime dat in Europa vervolgd wordt voor misdaden tegen de menselijkheid. Syrië is geen lid van Internationale Strafhof in Den Haag. Pogingen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om Syrische oorlogsmisdaden door te verwijzen naar Den Haag werden tot vier keer tegengehouden door Rusland en China, permanente leden die een vetorecht hebben.

Maar zware internationale misdrijven, zoals genocide, oorlogsmisdaden of misdaden tegen de menselijkheid kunnen volgens het principe van universele jurisdictie overal worden vervolgd, ook als die elders zijn gepleegd.

Toch was er veel nodig om deze zaak rond te krijgen, zegt Patrick Kroker, jurist bij het in Berlijn gevestigde European Centre for Constitutional and Human Rights (ECCHR). De organisatie gebruikt het principe al 20 jaar om internationale misdrijven in Duitsland voor het gerecht te brengen. In de Koblenz-zaak staat de organisatie 29 slachtoffers bij.

Ten eerste moesten er getuigen worden gevonden die bereid waren te verklaren over hun tijd in gevangenschap. Sinds de grootschalige protesten in 2011 zijn er 1,2 miljoen Syriërs door de veiligheidsdiensten gearresteerd. “Er zijn zoveel mensen in Europa die hebben geleden vanwege hun gevangenschap en marteling. Een enorme groep is hierdoor getraumatiseerd”, zegt Kroker. 

Anonieme verklaringen

Sommige vluchtelingen noemen de gevangenis van R. in hun asielaanvraag. Maar niet iedereen wil getuigen. Veel mensen zijn bang. “De veiligheidsdiensten klopten aan bij familieleden in Syrië en zeiden: ‘Kijk, we hebben gehoord dat je zoon, of je nichtje, wil gaan getuigen bij het gerechtshof in Koblenz, en we zijn daar niet echt blij mee. Je zou met die persoon moeten praten.’  Iedereen in Syrië weet wat dat betekent. De volgende stap zou kunnen zijn dat je zelf opgepakt en gemarteld wordt. Dit is gebeurd”, legt Kroker uit. Sommige getuigen kozen ervoor om niet meer mee te werken, anderen legden anoniem verklaringen af.

Eén van de getuigen die wel met naam en toenaam verschijnt tijdens de zittingen is Ruweida Kanaan. Ze is een voormalig wiskundedocent en is nog jong als de protesten in 2011 losbarsten. Na vijf keer te zijn opgepakt, ontvlucht ze Syrië in 2014. Ze woont inmiddels in Parijs, maar draagt nog altijd een kettinkje met de vorm van haar land om haar nek. Ze reist naar Koblenz om te vertellen over haar ervaringen op afdeling 251 waar ze in februari 2012 verblijft. 

Ze ziet daar een lijk dat door de gang wordt gesleept ‘alsof het een zak aardappelen was’. Tijdens haar ondervragingen in de gevangenis wordt ze systematisch geslagen en gemarteld, seksueel betast, en met verkrachting bedreigd. “Het (de getuigenis, red.) was zwaar. Zowel psychisch als fysiek, vanwege details die ik terug moest halen, maar die ik juist probeerde te vergeten”, vertelt ze. “Maar ik geloof dat ik een verantwoordelijkheid had, omdat ik deze kans had, om in Europa te zijn en de mogelijkheid had om deel te nemen aan dit proces.”

Bijna 100 getuigen

In totaal verschijnen er bijna 100 getuigen voor het gerechtshof in Koblenz, waarvan krap 50 vertellen over hun detentie. Ze verhalen over de ‘welkomstfeestjes’ waarbij nieuwe gedetineerden worden afgeranseld, net als over de marteltechnieken die worden gebruikt tijdens ondervraging. Mensen worden geslagen met stokken, en aan de polsen aan het plafond gehangen. Tussen de ondervragingen door verbleven ze in overbevolkte cellen met het geschreeuw van andere gedetineerden die gemarteld werden als een constante soundtrack.

Naast persoonlijke verklaringen van voormalige gedetineerden zijn er ook ingewijden die de rol van R. bevestigen. “De meeste ooggetuigen kunnen niks zeggen over de rol van de verdachte, want ze werden gemarteld terwijl ze geblinddoekt waren. Dus je hebt documentatie nodig en verslagen van ingewijden. Zij kunnen vertellen over structuur, de rol van de verdachte, waar zijn kantoor was, hoe hij zich gedroeg, waar hij orders gaf”, zegt Kroker.

Om de beschuldiging van het OM te staven – een misdaad tegen de menselijkheid – is het nodig aan te tonen dat er wijdverbreide en systematische aanvallen op de bevolking plaatsvonden. De Commissie voor Internationale Gerechtigheid en Aansprakelijkheid (CIJA) speelt een sleutelrol. De organisatie begint in 2011 al bewijsmateriaal te vergaren in Syrië. Medewerkers smokkelden dat vervolgens het land uit. 

De organisatie heeft inmiddels beschikking over meer dan een miljoen pagina’s waarin de structuur van het Syrische regime wordt blootgelegd, tot aan de rol van de Syrische president Bashar al-Assad aan toe. Alles wordt bewaard op een geheime locatie. “Onze mensen zijn bedreigd, zowel in Syrië als internationaal. Dus we hebben strenge regels”, verklaart Nerma Jelacic, directeur externe relaties bij CIJA. De Duitse aanklager klopt in 2016 bij de organisatie aan voor bewijs tegen R. – precies op het moment dat de CIJA al een zaak tegen hem probeerde rond te krijgen. 

In hun archief vinden ze onder andere bevelen met de handtekening van R. die ze presenteren aan het hof in Koblenz. “Deze documenten zijn belangrijk niet alleen omdat ze de directe betrokkenheid van de verdachte tonen, maar ook omdat ze laten zien hoe de rol van R. en zijn eenheden past binnen dat grote geheel van geweld en marteling dat werd ingezet door het regime”, legt Jelacic uit. “En dat is wat deze zaak zo belangrijk maakt, veel belangrijker dan alleen R.”

Caesar-foto’s

Een ander belangrijk bewijsstuk dat de systematische aard van de martelingen toont, zijn de zogenoemde Caesar-foto’s: duizenden beelden die een fotograaf van de militaire politie – codenaam Caesar – in 2013 het land uit smokkelt. Op de beelden zijn uitgemergelde en gemartelde lichamen te zien, voorzien van een nummer dat de locatie waar ze overleden aanduidt. 

Professor Rothschild, een forensisch arts van de universiteit Keulen, ontleedt de verwondingen waar de slachtoffers aan zijn gestorven voor de rechtbank. Het duurde drie jaar om bijna 27.000 foto’s te bekijken en de mogelijke doodsoorzaak vast te stellen. “Hier kun je zien dat iemand is verhongerd”, zegt hij bij een lichaam dat vel over been is. “Deze man heeft geleden aan falanga, voetslagen op de voeten. Kijk, het lijkt net alsof hij sokken aanheeft”, zegt hij terwijl hij door een aantal foto’s bladert op zijn bureau. “Deze man is overleden aan stokslagen”, zegt Rothschild over een man met zwart haar en rode striemen over zijn gehele bovenlichaam. Regelmatig dachten hij en zijn mede-onderzoeker dat ze op een slachtoffer stuitten dat ze eerder onderzochten. “Dan realiseerden we ons dat de zaak er precies hetzelfde uitzag als het lichaam in een andere zaak. Dat laat zien dat dezelfde martelinstrumenten overal op dezelfde manier werden gebruikt.”

Dit systematische bewijs speelde eerder al een rol in de veroordeling van Eyad Al-Gharib, een ondergeschikte van R. die aanvankelijk samen met hem terechtstond. Al-Gharib werd in februari 2021 al veroordeeld tot 4,5 jaar gevangenisstraf voor zijn bijdrage aan misdaden tegen de menselijkheid. Hij arresteerde minstens 30 mensen en tuigde ze af terwijl ze werden afgevoerd naar de gevangenis waar R. de scepter zwaaide. Al-Gharib wist dat ze daar gefolterd zouden worden, oordeelde de rechtbank. Hij hoorde de gevangenen kermen vanuit de kantine waar hij lunchte.

Helpen

R. ontkent niet dat er op grote schaal is gemarteld in Syrische gevangenissen. Ook in die van hem, maar hij ontkent wel persoonlijk betrokken te zijn. Zijn advocaten verklaren dat hij gedetineerden juist probeerde te helpen. Hij liet arrestanten vrij waardoor zijn bazen vraagtekens zetten bij zijn loyaliteit. In de zomer van 2011 had hij nauwelijks nog verantwoordelijkheid. Hij had weinig macht over wat er in zijn gevangenis gebeurde.

Slachtoffers hopen dat R. zijn excuses aanbiedt voor het schrikbewind in afdeling 251. Maar tijdens zijn slotverklaring vorige week kwam dat niet aan de orde. Kroker hoopt dat deze zaak zal leiden tot meer rechtszaken tegen mensen die hoger in de rangorde van het regime staan. Daar zijn al arrestbevelen voor uitgevaardigd. “Dit kan alleen de eerste stap zijn.”

Lang hoeft hij niet te wachten. Volgende week opent in Frankfurt het proces tegen Alaa M. een 36-jarige arts, die in 2015 naar Duitsland vlucht. Hij pakte zijn oude beroep als dokter op, tot hij in 2020 wordt gearresteerd. Hij wordt ervan verdacht minstens achttien mensen te hebben gemarteld in het militaire ziekenhuis in Homs, en een patiënt opzettelijk te hebben vermoord met een injectie.

Nederland veroordeelt misdaden tegen Syrische regime

In Nederland worden tot nog toe enkel oorlogsmisdadigers die tegen het Syrische regime vochten veroordeeld. Een terugkeerder werd veroordeeld voor een oorlogsmisdaad die hij beging toen hij lid was van de Islamitische Staat, en drie Syriërs die naar Nederland zijn gevlucht werden hier veroordeeld voor internationale misdrijven die zij in Syrië hebben begaan. Er lopen verschillende onderzoeken naar leden van het regime, aldus betrokkenen, maar tot een aanklacht is het nog niet gekomen.

Deze productie kwam tot stand met steun van het Investigative Journalism for Europe (IJ4EU) fonds.

Lees ook: 

Handlanger van Assad krijgt celstraf wegens marteling

Een voormalig lid van de Syrische geheime dienst heeft vierenhalf jaar celstraf gekregen in Duitsland vanwege misdaden tegen de menselijkheid.

Correctie 13-01: In de kop van een eerdere versie van dit stuk stond foutief vermeld dat Anwar R. oud-arts was.