Direct naar artikelinhoud
analysegroepsimmuniteit

Opkomst en ondergang van Ruttes groepsimmuniteit: de ‘muur’ blijkt slechts een deurmat

Amper 5 tot 6 procent van de bloeddonoren heeft antistoffen tegen corona, een teken dat men de infectie heeft doorstaan, zo blijkt uit onderzoek van bloedbank Sanquin. De nekslag voor de toch al omstreden ‘groepsimmuniteit’ waar het kabinet kort mee flirtte.

Kort nadat Mark Rutte alle Nederlanders opriep te stoppen met het schudden van handen, gaf hij Jaap van Dissel een hand.Beeld AP

‘Dat is wat de deskundigen ons nu vertellen. En wat zij ons ook zeggen, is dat we in afwachting van een vaccin of medicijn de verspreiding van het virus kunnen afremmen en tegelijkertijd gecontroleerd groepsimmuniteit op kunnen bouwen.’

Met die woorden, tijdens de televisietoespraak van Mark Rutte op 16 maart, was het idee geboren: behalve bestrijden, moet je het virus ook zo goed mogelijk ‘gecontroleerd’ laten rondwaren, zodat mensen er weerstand tegen krijgen. ‘Net zoals vroeger met de mazelen’, aldus Rutte. Op een gegeven moment zouden zoveel mensen immuun zijn, dat het virus vanzelf uitdooft, legde de premier uit. Met groepsimmuniteit zou er ‘als het ware een muur’ ontstaan rondom de kwetsbaarste groepen.

Het idee was al direct omstreden. Het virus laten ‘rondgaan’, zoals topadviseur Jaap van Dissel diezelfde avond verwoordde in Nieuwsuur – wat een raar idee eigenlijk. Moet het doel niet zijn om het virus uit te roeien?, vroegen critici zich hardop af. ‘Harteloos’ en ‘gevaarlijk’, foeterde men in Groot-Brittannië, waar dezelfde discussie speelde. Om groepsimmuniteit op te bouwen, moet immers 50 tot zelfs 80 procent van de bevolking het virus krijgen. Een reusachtige aanslag op de volksgezondheid.

Mensen genieten van de zon in het Rotterdamse Vroesenpark, het park bij de Euromast.Beeld ANP

En nu blijkt Ruttes ‘muur’ ook nog eens niet hoger dan een deurmat. Want wat er de afgelopen maanden ook werd opgebouwd: de groepsimmuniteit is ver te zoeken. Zelfs in de zwaarst getroffen gebieden van Europa zijn veruit de meeste mensen gewoon nog bevattelijk voor het virus. In Londen is 17 procent drager van immuunstoffen; rond Madrid is het 10 tot 14 procent; in de zwaarst getroffen delen van Noord-Brabant lag de immuniteit vorige maand tegen de 10 procent.

Afweer is tijdelijk

Nieuwe cijfers van bloedbank Sanquin bevestigen dat beeld. Zo’n 5 tot 6 procent van de ruim zevenduizend Nederlandse bloeddonoren die Sanquin testte, heeft antistoffen tegen covid-19. Ruw doorvertaald zou dat betekenen dat krap één miljoen Nederlanders het virus hebben gehad – en dat van iedere 18 Nederlanders er 17 het virus gewoon nog kunnen krijgen.

Tenminste: áls antistoffen al tegen de ziekte beschermen, want ook die bouwsteen van Ruttes muur zit nogal los. De afweer tegen luchtwegvirussen is vaak immers maar tijdelijk – denk aan griep of verkoudheid, aandoeningen die we meerdere keren kunnen krijgen. Bovendien blijkt uit onderzoek inmiddels dat lang niet iedereen na besmetting beschermende immuunstoffen opbouwt. Vooral na een milde infectie ziet het lichaam kennelijk geen noodzaak om zich langdurig tegen het virus te bewapenen.

Lichtpuntjes zijn er ook. Sanquin durft na laboratoriumonderzoek wel te stellen dat ex-patiënten met de meeste afweerstoffen echt beschermd zijn tegen het virus, al is het misschien maar tijdelijk. Wie weet zijn dergelijke ‘beschermden’ wel strategisch inzetbaar tegen covid, bijvoorbeeld in verpleeghuizen of bij de zorg van kwetsbare patiënten, opperde Sanquin-wetenschapper Hans Zaaijer vorige week. Staat er toch nog iets beschermends om de kwetsbaren heen, als is het maar een noodwandje.

Ook elders in Europa is het gesprek over groepsimmuniteit verstomd. Aanvankelijk hoopte men nog op een mazzeltje: misschien heeft het coronavirus de meeste mensen allang besmet, zonder dat we het weten. Zou het zomaar ineens kunnen dat de halve bevolking het virus al heeft gehad en de uitbraak al bijna voorbij is, zoals een Oxfords onderzoeksteam in maart nog opperde.

Maar de cijfers boren elke hoop op zo’n gemakkelijke uitweg nu de grond in. In Stockholm, waar men vorige maand nog hardop de hoop uitsprak dat de groepsimmuniteit misschien nabij was, moest topepidemioloog Anders Tegnell erkennen dat de teller is blijven steken op een schamele 7,3 procent. En in Groot-Brittannië bood eerste adviseur Patrick Vallance het parlement vorige maand zijn excuses aan voor het gedagdroom over groepsimmuniteit.

De Sanquin-cijfers komen met wat mitsen en maren. Zo zal het aantal geïmmuniseerden in werkelijkheid alweer iets hoger liggen, en vormen bloeddonors geen representatieve afspiegeling van de bevolking. Aan de grote lijn – niks beschermende muur van Rutte – zal het echter geen komma veranderen.

Zo gaat Europa de zomer in met een blauw oog erbij en een illusie armer: het virus heeft de eerste slag gewonnen, en het gevaar is na ruim 175 duizend sterfgevallen nog allerminst geweken. Intussen blijken bestaande medicijnen maar matig te werken, en moet het onderzoek naar vaccins zijn eerste echt overtuigende doorbraak nog beleven.

Met het virus met de uitsteeksels zijn we nog wel even zoet.

Dit schreven we eerder over immuniteit

In Ruttes ‘muur’ van groepsimmuniteit zitten wat barstjes.

Kun je meerdere keren corona krijgen?