Direct naar artikelinhoud
ReportageNepuitgevers

Hoe vooraanstaande onderzoekers bij nepuitgevers belanden

Volop Nederlanders staan in de auteurslijsten van tijdschriften met een twijfelachtige reputatie, gepubliceerd door nepuitgevers. Zonder vragen en supersnel publiceren zulke uitgevers ingediende wetenschappelijke artikelen, tegen betaling van honderden dollars. Vaak betreft het werk dat serieuze tijdschriften hebben afgewezen. ‘Het is een chaos en het is bedrog.’ 

Duizenden nette academici raken in de netten van nepuitgevers als WASET en OMICS.Beeld Simon Lenskens

Op het tafeltje bij de ingang van vergaderkamer Vossemeer in het NH Hotel in Naarden liggen ’s morgens in alle vroegte nog enkele tientallen naamkaartjes. Indiase namen, Arabische, Aziatische en veel Afrikaanse. Ernaast ligt een draagbaar pin-apparaat.

Het is net acht uur, maar binnen zijn de welgeteld zestien deelnemers aan een researchconferentie van WASET, een beruchte Turkse congresorganisator, al begonnen. Wie er is, luistert naar een presentatie over batterijen, die zo wordt gevolgd door een verhaal over sisaltouwvezels, over nano-deeltjes en over verkeersongelukken in Mexico-City.

Geen touw aan vast te knopen, zegt een Indiase ingenieur na de ochtendsessies van de ‘researchconferentie’ van WASET. ‘Het leek me een conferentie voor specialisten, dat suggereerde de titel tenminste. Maar er is hier eigenlijk niemand uit mijn vak, het is van alles door elkaar. Hooguit steek je nog wat van andere vakken op, want we blijven ingenieurs.’

Een Mexicaanse onderzoekster is milder. ‘Ik zie het als een kans om wat ervaring als spreker op te doen. Ook voor mijn Engels.’ Haar twee meegekomen mede-auteurs knikken.

De bijeenkomst in het Naardense hotel, maandag en dinsdagochtend, heeft in alles het handelsmerk van WASET. De bijeenkomst blijkt onder liefst honderd verschillende titels te zijn aangekondigd, van de 20ste internationale conferentie over duurzame economie tot de 20ste internationale conferentie over autismeonderzoek. Onderwerpen reiken van meloenenteelt tot de geschiedenis van de Nigeriaanse marine 1956-1958.

De deelnemers betalen 500 euro voor toegang en onlinepublicatie van hun conferentiebijdrage. In het congresverslag, dat al bij aanvang gedrukt klaarligt, staan de meeste bijdragen niet. Wel staan er tientallen bijdragen in die niet in Naarden aan de orde komen. De Indiase ingenieur, momenteel werkzaam in Portugal, bladert er verrast doorheen.

Vooraanstaande Nederlandse onderzoekers

‘Het is een chaos en het is bedrog’, zegt de Duitse televisiejournaliste Svea Eckert van de NDR in Hamburg over de praktijken van WASET. Zij deed met een internationaal collectief van onderzoeksjournalisten ICIJ, bekend van de Panama Papers, onderzoek naar nepuitgevers als WASET. Datajournalisten stripten de websites van de Turkse uitgever en een aantal anderen en haalden van meer dan 750 duizend artikelen de auteurs en hun instellingen boven water.

In Duitse media verschenen de laatste weken verhalen over duizenden nette academici die toch in de netten raken van nepuitgevers als WASET en het even bekende Indiase OMICS. Zulke uitgevers publiceren supersnel en zonder veel vragen ingediende wetenschappelijke artikelen tegen betaling van honderden dollars. Vaak werk dat serieuze tijdschriften hebben afgewezen. Online oogt zo’n artikel gewoonlijk keurig volgens de regels van de kunst.

De Volkskrant kreeg voor Nederland exclusieve toegang tot de databank van ICIJ en destilleerde er voor de laatste jaren de Nederlandse auteurs uit. Dat zijn er bij OMICS rond de 750 in pakweg 300 artikelen; bij WASET gaat het om 100 artikelen van zeker 500 Nederlandse auteurs.

In de lijsten komen ook vooraanstaande Nederlandse onderzoekers voor. Onder meer de namen van viroloog Ab Osterhaus (Erasmus MC), pedagoog Jelle Jolles (VU) en viroloog Jaap Goudsmit (Janssen Farmaceutica), psychiater Witte Hoogendijk (EUR) en voormalig voorzitter Rutger Jan van der Gaag (artsenfederatie KNMG) duiken als auteurs op in de stukken van uitgever OMICS. Overigens doorgaans eenmalig en meestal niet als eerste auteur.

Van kwade bedoelingen lijkt daarbij meestal geen sprake. ‘We kregen ons verhaal over verslaving bij autisme nergens gepubliceerd en toen vroeg dit nieuwe blad ons’, zegt Van der Gaag. ‘Ik blijf erbij dat het belangrijk was om het ergens te publiceren. Maar we hebben verzuimd om goed naar het blad zelf te kijken.’ Voor de publicatie betaalden de auteurs 800 dollar.

Psychiater Witte Hoogendijk kan zich niet goed herinneren dat hij het gevonden artikel heeft gepubliceerd en waarom precies bij OMICS. ‘De eerste auteur bij mijn eerdere werkgever heeft dat kennelijk zo geregeld en ik houd me niet zo met dat publicatiegedoe bezig.’

Viroloog Goudsmit zegt de titel van de publicatie uit 2015 over seizoensgriep in het Journal of Vaccines & Vaccination niet te herkennen. En het blad kent hij niet. ‘Ik heb geen idee hoe het daar is terechtgekomen.’ Later blijkt het artikel een hoofdstuk te zijn geworden in het proefschrift van een van zijn promovendi uit 2016 aan de UvA. Achteraf een misser, vindt Goudsmit nu. ‘Het paper is goed, maar OMICS is duidelijk een problematische uitgever’, mailt hij. Mogelijk, vermoedt hij, was er haast bij de publicatie, vanwege de deadline voor het proefschrift.

Veel van de andere auteurs in de lange lijst van het onderzoekscollectief zijn promovendi, postdocs, wetenschappelijke medewerkers en opvallend vaak arts-onderzoekers aan Nederlandse ziekenhuizen of instellingen voor ggz.

Vrijwel alle universiteiten in Nederland komen voor, evenals academische ziekenhuizen. Daarnaast zijn er publicerende ondernemers, onderzoekers van bedrijven als Danone, en bekende alternatieve genezers, bijvoorbeeld op het gebied van onverklaarde pijn en vermoeidheid. Een ondernemer uit Almere publiceert ergens een lofzang op de cliniclown die zijn zoontje met kanker opfleurde.

Multidisciplinaire conferenties 

WASET zelf noemt zijn researchconferenties liefst ‘multidisciplinair’ en laat deelnemers bij aanmelding aanvinken dat ze van deze gang van zaken op de hoogte zijn. Een Utrechtse aardwetenschapper, die als auteur in een van de verslagen staat: ‘Dat was werk van een promovendus. Niet geweldig, maar het werd wel zomaar geaccepteerd. Alleen vond ik het programma zo vaag dat ik uiteindelijk maar niet ben gegaan.’ Dat het artikel toch gepubliceerd is, verbaast haar.

Sinds 2014 presenteerden Nederlanders ongeveer honderd researchartikelen op zulke nepconferenties, van Melbourne tot Barcelona, Tokio, New York, Istanbul en Venetië, blijkt uit de databank. Vooral technische universiteiten in Delft, Enschede en Eindhoven komen geregeld voor, net als sommige hogescholen en bijvoorbeeld de Defensie Academie in Den Helder.

De Technische Universiteit Delft zegt desgevraagd hiermee geen moeite te hebben. ‘Het staat onderzoekers vrij te presenteren waar ze denken hun publiek te bereiken’, zegt een woordvoerder daar. ‘Er is geen zwarte lijst.’

'Onderzoekers zijn te veel gefocust op publiceren'
Amsterdamse onderzoekers beschrijven een nieuw psychiatrisch syndroom dat voorkomt onder wetenschappers: Publiphilia impact factorius, een obsessie met het publiceren van onderzoeksresultaten in hoog aangeschreven wetenschappelijke tijdschriften. De eerste auteur, psychiater Joeri Tijdink, licht het toe.

Welkom in de wereld van nepwetenschap
Wetenschappers moeten zich profileren, en daar spelen oplichters handig op in. Welkom in de wonderlijke wereld van de nepconferenties en dubieuze publicaties.