Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Meer asielkinderen verdwijnen uit de opvang om uitzetting te voorkomen

In een poging uitzetting naar het land van herkomst te voorkomen zijn vorig jaar 360 asielzoekers, onder wie 210 minderjarigen, uit de opvanglocaties voor gezinnen verdwenen. Dat is een toename van 20 procent ten opzichte van het jaar daarvoor.

Het aantal uitgeprocedeerde gezinnen dat uit de opvang verdween nam vorig jaar toe.Beeld Joost van den Broek

Dit heeft het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) aan de Volkskrant laten weten. In 2017 ‘verdwenen’ nog 330 asielzoekers, onder wie 170 minderjarigen. De stijging springt extra in het oog omdat de bezetting in de zes Nederlandse gezinslocaties, die sober onderdak bieden aan uitgeprocedeerde gezinnen, afnam van 1.770 naar 1.300 bewoners. 

Overigens is het aantal weggelopen minderjarigen wel afgenomen ten opzichte van 2015 en 2016. Op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis doken respectievelijk 190 en 230 kinderen onder. Om privacyredenen heeft het COA de cijfers op tientallen afgerond.

‘De angst voor detentie en uitzetting is zo groot dat gezinnen de illegaliteit verkiezen boven terugkeer naar het land van herkomst, waar ze geen perspectief hebben’, zegt Martine Goeman, jurist bij kinderrechtenorganisatie Defence for Children.

Ook de sobere omstandigheden in de gezinslocaties, die sinds 2011 bestaan, zetten de bewoners aan tot vertrek, zegt Goeman. Alles is gericht op terugkeer, maar omdat vanuit de gezinslocaties vaak nog wordt doorgeprocedeerd (waardoor uitzetting juridisch niet mogelijk is), kan een verblijf jaren duren. ‘Geregeld zien bewoners dat ouders en hun kinderen in alle vroegte door tien man in uniform als criminelen worden weggevoerd. De angst wordt ze te veel. Ze raken uitgeput.’

De voortdurende onzekerheid, gecombineerd met de vele verhuizingen, eist haar tol bij kinderen, zegt neuropsycholoog Erik Scherder van de Vrije Universiteit Amsterdam, die onderzoek heeft gedaan naar het risico op schade bij kinderen die na langdurig verblijf in Nederland worden uitgezet. ‘Ze lijden aan chronische stress en hebben een hoger risico op impulsief gedrag, hechtingsproblematiek en leerproblemen.’

Procederen

Gezinnen die uit een gezinslocatie vertrekken, belanden in de illegaliteit. Ze doen vaak een beroep op stichtingen en kerken, die met giften en gemeentelijke subsidies alsnog onderdak verlenen. Daarnaast bieden ze hulp bij het afhandelen van juridische procedures.

Ook als gezinnen officieel uitgeprocedeerd zijn, kunnen ze veranderde omstandigheden – bijvoorbeeld de geboorte van een kind, ziekte of nieuwe ontwikkelingen in het land van herkomst – aangrijpen om een nieuwe aanvraag in te dienen. 

Geregeld wordt hiermee succes geoogst, blijkt uit cijfers die het ministerie van Justitie recent naar buiten bracht. Van de 1.400 minderjarige asielzoekers die tussen 2013 en mei 2018 werden afgewezen voor het kinderpardon, bedoeld voor kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland verblijven, kregen 400 later alsnog een verblijfsvergunning. Dat is vijf keer zoveel als het aantal kinderen dat daadwerkelijk vertrok: 80. Van de overige kinderen verblijft het gros (740) zonder verblijfsvergunning in Nederland. De rest zit nog in procedure of bevindt  zich op een onbekende bestemming.  

Illegaliteit bevorderen

Het bieden van opvang aan uitgeprocedeerden is al jaren een heikel onderwerp in Den Haag. De regeringspartijen stellen dat de illegaliteit wordt bevorderd door asielzoekers zonder verblijfsrecht onderdak te verlenen. Onlangs werd besloten dat volwassenen die gebruikmaken van de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (voorheen bekend als de bed-bad-brood-opvang, die niet is bedoeld voor gezinnen) moeten meewerken aan ‘een reële oplossing', waar terugkeer naar het land van herkomst onder valt.

Uitgeprocedeerde gezinnen zouden volgens staatssecretaris Mark Harbers (Asiel) evengoed zo snel mogelijk moeten terugkeren. Hij vindt het onverantwoord dat ouders jarenlang doorprocederen, met als gevolg dat hun kinderen geworteld raken. Hij onderzoekt of kortere procedures mogelijk zijn. 

De discussie over het kinderpardon laaide vorig jaar opnieuw op door de zaak van de Armeense kinderen Lili (12) en Howick (13), die al tien jaar in Nederland verbleven toen werd besloten dat ze terug moesten naar hun thuisland. Nadat de kinderen kort voor de geplande uitzetting verdwenen (naar een onderduikadres, bleek later) en de maatschappelijke druk oplaaide, besloot Harbers op het laatste moment zijn discretionaire bevoegdheid te gebruiken om de kinderen in Nederland te houden.

Vooral Syriërs en Irakezen ‘verdwenen’ vorig jaar 

Syriërs en Irakezen vertrokken vorig jaar het vaakst uit opvanglocaties voor gezinnen, blijkt uit de cijfers die het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) aan de Volkskrant heeft verstrekt. Het gaat vermoedelijk om zogeheten Dublinclaimanten, die door onder te duiken proberen te voorkomen dat ze terug moeten keren naar het land in Europa waar ze als eerste asiel hebben aangevraagd.

Veertig Syriërs en veertig Irakezen vertrokken in 2018 uit de gezinslocaties. Het jaar daarvoor ging het nog om tien Syriërs en veertig Irakezen. 

Waarschijnlijk zal deze groep na achttien maanden opnieuw asiel aanvragen in Nederland. Op dat moment vervalt namelijk de Dublin-claim, die bepaalt dat asielzoekers hun procedure moeten afwachten in het land waar als eerste asiel is aangevraagd.

Omdat Syriërs en Irakezen door de aanhoudende politieke onrust in hun thuisland vrijwel zeker een verblijfsvergunning krijgen, zullen zij via deze route alsnog de juiste papieren in Nederland ontvangen.

Syriërs en Irakezen die de opvang verlaten, vormen dus een uitzonderingsgroep: zij verblijven minder lang in onzekerheid dan de groep uitgeprocedeerde asielzoekers die uit landen afkomstig zijn die door de IND als veilig worden aangemerkt, zoals Armenië. Waar juridische procedures voor Dublinclaimanten binnen enkele weken worden afgehandeld, kan dit voor deze laatste groep jaren duren. 

Zo kregen de Armeense asielkinderen Lili (12) en Howick (13) pas na tien jaar te horen dat ze Nederland moesten verlaten.  Hun uitzetting werd onder toenemende maatschappelijke druk op het laatste moment voorkomen.

In 2015 en 2016 verdwenen vooral Armeniërs (120 in totaal), Russen (100) en Afghanen (90) uit de gezinslocaties. Vorig jaar slonk het aantal Armeniërs dat de opvang verliet naar 30. Ook waren er minder Russen (20) en Afghanen (30) die vertrokken.  

De Armeense kinderen Lili en Howick mochten op het laatste moment toch blijven.Beeld Jeugdjournaal

Marina vluchtte met haar dochter uit de asielopvang. Want terug naar Armenië gaat ze ‘nooit’ 

Een toenemend aantal uitgeprocedeerden ontvlucht de opvang om uitzetting te voorkomen. Zoals Marina, die met haar dochter (12) op een schuiladres in Utrecht verblijft. Als Armeniërs maken ze vrijwel geen kans op een verblijfsvergunning.