NL FR

einde eerste woord laatste woord

Publicatie : 2005-01-18
Numac : 2005000011

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

4 JANUARI 2005. - Ministeriële omzendbrief betreffende de procedure voor het inzetten van kynologenhulpverleningsteams



Aan Mevrouwen en de Heren Provinciegouverneurs en Gouverneur van het Administratief Arrondissement Brussel-Hoofdstad,
Aan de Heer Commissaris-generaal van de Federale Politie,
Het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 tot organisatie van kynologenhulpverleningsteams werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 oktober 2002.
Deze omzendbrief bepaalt de procedure voor het inzetten van deze kynologenhulpverleningsteams.
A. Kynologenhulpverleningsteam
Een kynologenhulpverleningsteam bestaat uit een hulphondengeleider en zijn hond.
B. Accrediteringskaart
De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken heeft een accrediteringskaart uitgereikt aan de als zodanig erkende kynologenhulpverleningsteams.
C. Coördinator van de kynologenhulpverleningsoperaties
De coördinator van de kynologenhulpverleningsoperaties stelt zich ter beschikking van de leider van de hulpverleningsoperaties of van de gerechtelijke of politieoverheid; hij leidt de kynologenhulpverleningsteams die op het terrein werken.
D. Opdrachten en specialiteiten
De opdrachten van de kynologenhulpverleningsteams bestaan uit :
1) Het opsporen van bedolven personen, met name naar aanleiding van ontploffingen, instortingen van gebouwen, aardbevingen of aardverschuivingen.
Om de opdracht van het opsporen van bedolven personen uit te voeren, moet het kynologenhulpverleningsteam titularis zijn van een accrediteringskaart in de specialiteit « <reddingshond> ».
2) Het opsporen, op verzoek van de gerechtelijke of politieoverheden, van vermiste personen wier fysieke integriteit bedreigd zou kunnen zijn.
Om de opdracht van het opsporen van vermiste personen uit te voeren, moet het kynologenhulpverleningsteam titularis zijn van een accrediteringskaart in de specialiteit « vlakterevierenhond » of in de specialiteit « speurhond op menselijke geur ».
De « <reddingshond> » wordt gebruikt om :
- met behulp van zijn geurzin op zoek te gaan in een bepaalde zone naar personen die bedolven liggen onder het puin;
- door geblaf en/of door gekrabbel, de ontdekking van personen te signaleren;
- de precieze plek aan te duiden waar zich de personen vinden door op die plaats te stoppen.
De « vlakterevierenhond » wordt gebruikt om op systematische fijnmazige wijze een bepaalde uitgestrekte zone te doorzoeken. Deze techniek vervangt op een voordelige manier de methode van de uitlijning van een groot aantal personen. Tijdens het zoeken, signaleert de hond elke gevonden persoon in de te onderzoeken zone. Deze techniek is niet beperkt in tijd en kan worden gebruikt, wat de verstreken tijd tussen de ontdekking van de verdwijning en het begin van de zoektocht ook is.
De « speurhond op menselijke geur » wordt gebruikt als er een persoon vermist is waarvan men een referentiegeur bezit. De hond zal het achtergelaten spoor van de persoon tijdens zijn verplaatsing zoeken en volgen tot de aankomst bij de persoon. Belangrijk voor deze techniek is het feit dat hoe meer de tijd voorbijgaat, hoe kleiner de slaagkansen zijn. Een termijn van 24 uur tussen de verdwijning en het begin van de zoekactie door de hond lijkt een redelijk gemiddelde. De hond zal alleen op zoek gaan naar de persoon waarvan hij een referentiegeur bezit.
E. Het inzetten
1) Wie kan de interventie van kynologenhulpverleningsteams vragen ?
a) Bij een rampspoedige gebeurtenis, een catastrofe of een schadegeval is het de leider van de hulpverleningsoperaties die beslist een beroep te doen op de kynologenhulpverleningsteams.
De leider van de hulpverleningsoperaties of zijn afgevaardigde brengt het territoriaal bevoegde 100-centrum op de hoogte dat de interventie waarover hij de leiding heeft het inzetten van kynologenhulpverleningsteams vereist; hij geeft het 100-centrum alle nodige informatie voor de interventies van deze teams.
b) Bij de verdwijning van personen wier fysieke integriteit bedreigd zou kunnen zijn, zijn het de gerechtelijke of politieoverheden die een beroep doen op de kynologenhulpverleningsteams.
De gerechtelijke of politieoverheden die de interventie van kynologenhulpverleningsteams vragen, brengen het territoriaal bevoegde 100-centrum op de hoogte van hun aanvraag; zij geven aan het 100-centrum alle nodige informatie voor de interventie van deze teams.
2) Rol van de 100-centra
a) Als de interventie plaatsvindt in Wallonië : het 100-centrum belt de Permanente Eenheid van de Civiele Bescherming van Crisnée (Tel.: 04.257.66.00).
b) Als de interventie plaatsvindt in Vlaanderen : het 100-centrum belt het Brandweerkorps van Merelbeke (Tel. : 09.210.59.80).
c) Als de interventie plaatsvindt in Brussel-Hoofdstad : het 100-centrum belt, hetzij de Permanente Eenheid van de Civiele Bescherming van Crisnée (Tel.: 04.257.66.00) als de taal gebruikt door de aanvrager (de leider van de hulpoperaties of de gerechtelijke of politieoverheid) het Frans is, hetzij het Brandweerkorps van Merelbeke (Tel. : 09.210.59.80) als de taal gebruikt door de aanvrager het Nederlands is.
Het 100-centrum bezorgt aan de Permanente Eenheid van de Civiele Bescherming van Crisnée of aan het Brandweerkorps van Merelbeke de informatie die het verkregen heeft van de leider van de hulpverleningsorganisaties of van de gerechtelijke of politieoverheden.
3) De twee voormelde diensten moeten zo vlug mogelijk een coördinator van de kynologenhulpverleningsoperaties en minimum 2 kynologenhulpverleningsteams naar de plaats van de interventie sturen.
4) De coördinator van de kynologenhulpverleningsoperaties vraagt indien nodig, in samenspraak met de leider van de hulpverleningsoperaties of de gerechtelijke of politieoverheden, versterking van kynologenhulpverleningsteams via de twee voormelde diensten.
F. Financieel aspect
De inwerkingstelling van de kynologenhulpverleningsteams, in het kader van het voornoemd koninklijk besluit en volgens de bepalingen van deze circulaire, brengt geen enkele uitgave met zich mee voor de openbare brandweerkorpsen en de gerechtelijke of politieoverheden die beroep doen op deze teams.
Gelieve deze omzendbrief te verspreiden onder alle burgemeesters, officier-dienstchefs van een brandweerkorps, beheerders van een 100-centrum en zonechefs van de Lokale Politie van uw provincie/administratief arrondissement.
Brussel, 4 januari 2005.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL


begin eerste woord laatste woord

Publicatie : 2005-01-18
Numac : 2005000011