Direct naar artikelinhoud
Rapport Integratie

Het gaat beter met Nederlanders met een migratieachtergrond, maar er is geen reden voor feest

Bezoekers tijdens de Moslim Lifestyle Expo (2018). Doelstelling van het tweedaags evenement is het creëren van een ontmoetingsplek voor alle moslims met verschillende achtergronden en om moslims en niet-moslims dichter bij elkaar te brengen.Beeld ANP

Nederlanders met een migratieachtergrond hebben vaker een baan en het onderwijsniveau van hun kinderen stijgt, meldt het CBS. Toch blijven de verschillen met mensen met een Nederlandse achtergrond groot.

Mensen met een migratieachtergrond hebben vaker een baan. Ook gaan kinderen met een migratieachtergrond vaker naar de havo of het vwo dan vroeger. Dat zegt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het Jaarrapport Integratie, dat om de twee jaar verschijnt. In dat rapport beantwoordt het CBS de vraag in hoeverre mensen met een migratieachtergrond en mensen met een Nederlandse achtergrond naar elkaar toegroeien, op allerlei gebieden.

Het aandeel mensen met een migratieachtergrond dat een baan heeft is de afgelopen jaren gestegen, zegt het CBS. In 2015 werkte bijvoorbeeld 54 procent van de Nederlanders met een Turkse achtergrond, in 2019 was dat gestegen naar 63 procent. Onder mensen met een Nederlandse achtergrond ligt de arbeidsparticipatie al jaren rond de zeventig procent.

Ook in het onderwijs zijn er verbeteringen, aldus het CBS. Zo stijgt het aandeel kinderen met een Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst dat in de derde klas van de middelbare school op de havo of het vwo zit. Bij Turkse en Marokkaanse kinderen was dat aandeel tien jaar geleden ongeveer een kwart, nu is het een derde. Van de kinderen met een Nederlandse achtergrond gaat de helft naar de havo of het vwo, nauwelijks meer dan tien jaar geleden.

Positieve ontwikkelingen dus, kan de vlag uit? “Daarvoor is het nog te vroeg”, zegt Jaco Dagevos, bijzonder hoogleraar integratie en migratie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. “Je kunt altijd op twee manier naar die cijfers kijken, het glas is halfvol of halfleeg. Ja, de ontwikkelingen zijn gunstig, maar er is bij mensen met een migratieachtergrond nog altijd sprake van een grote achterstand.”

Het is bovendien nog maar de vraag of de positieve trend in de arbeidsparticipatie zich zal doorzetten nu de economie door corona in het slop zit, zegt Dagevos. “We weten uit het verleden dat de invloed van de economische situatie op de arbeidsmarktpositie van mensen met een migratieachtergrond heel groot is. Ze hebben vaak flexibele banen, waardoor ze er als eerste uitvliegen in slechte tijden. Dat zag je ook bij de crisis in 2008.” Discriminatie speelt ook een rol, zegt Dagevos. “Als de werkloosheid groot is, en werkgevers het voor het uitkiezen hebben, kiezen ze minder gauw voor iemand met een migratieachtergrond.”

De vlag kan pas echt uit als die schommelingen er niet meer zijn, zegt Dagevos. “Je moet een structurele verbetering zien die niet zo afhankelijk is van de economische situatie. Dat wordt de komende jaren de lakmoesproef.”

De inhaalslag in het onderwijs ligt in de lijn der verwachting, zegt Dagevos. “De belangrijkste reden voor die positieve ontwikkeling is dat hierbij gaat om kinderen van de tweede generatie. Zij zijn hier geboren en getogen, en hun ouders wonen vaak al lang in Nederland. Zij zijn daardoor ook beter op de hoogte van het Nederlandse onderwijssysteem, waardoor ze hun kinderen ook meer ondersteuning kunnen bieden bij de schoolkeuze voor de middelbare school.”

Statushouders hebben vaker een baan, maar die vooruitgang is broos

Steeds meer asielzoekers met een verblijfsvergunning vonden het afgelopen jaar een baan, maar de coronacrisis zal het tij waarschijnlijk keren.

Gemeenten moeten voor 27.000 statushouders een woning regelen: ‘Een enorme opgave’

Volgend jaar hebben 27.000 statushouders een woning nodig, schrijven bewindslieden Broekers-Knol en Ollongren. Dat wordt een grote uitdaging voor gemeenten.