ELI - Navigatie systeem via een Europese identificatiecode voor wetgeving http://www.ejustice.just.fgov.be/eli/besluit/2006/03/21/2006000248/staatsblad
21 MAART 2006. - Ministerieel besluit betreffende het detachement voor interventie bij rampen of catastrofen in het buitenland (DICa-DIR) en betreffende de coördinatiecel van het detachement voor interventie bij rampen of catastrofen in het buitenland (coördinatiecel van het DICa-DIR)
De Minister van Binnenlandse
Zaken, Gelet op de artikelen 37 en 107 van de Grondwet; Gelet op het koninklijk besluit
van 28 februari 2003 tot oprichting van een coördinatieraad voor noodbijstand in het buitenland bij catastrofe
of calamiteit en van een ondersteunende permanente dienst B-FAST (Belgian First Aid and Support Team),
inzonderheid op artikel 9; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25
februari 2004; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 3 juni
2004; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 23 septembre
2004; Gelet op het protocol nr 147/1 van 5 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor alle
overheidsdiensten; Gelet op het advies 39.550/2 van de Raad van State, gegeven op 5 januari
2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad
van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, Besluit : TITEL I. -
ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK I. - Definities Artikel 1. Voor de toepassing van dit
besluit verstaat men onder : 1° de Minister : de Minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken; 2°
coördinatieraad B-FAST : de coördinatieraad voor noodbijstand in het buitenland bij catastrofe of calamiteit
opgericht bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 februari 2003 tot oprichting van een coördinatieraad
voor noodbijstand in het buitenland bij catastrofe of calamiteit en van een ondersteunende permanente
dienst B-FAST (Belgian First Aid and Support Team); 3° planningcomité B-FAST : het planningcomité
opgericht bij artikel 7 van het voormelde koninklijk besluit van 28 februari 2003; 4° dienst
B-FAST : de ondersteunende permanente dienst B-FAST opgericht bij artikel 6 van het voormelde koninklijk
besluit van 28 februari 2003; 5° B-FAST-opdracht : iedere opdracht georganiseerd door de in
2° bedoelde coördinatieraad B-FAST; 6° detachement voor interventie bij rampen of catastrofen
in het buitenland, hierna « DICa-DIR » genoemd : het detachement bedoeld in artikel 9 van het voormelde
koninklijk besluit van 28 februari 2003; 7° de interventie-afdeling Urban Search and Rescue,
hierna « afdeling USAR » genoemd : de interventie-afdeling van het DICa-DIR die gespecialiseerd is in
de opsporings- en reddingsopdrachten; 8° DICa-DIR Urban Search and Rescue, hierna « DICa-DIR
USAR » genoemd : het DICa-DIR met een afdeling USAR; 9° coördinatiecel van het detachement voor
interventie bij rampen of catastrofen in het buitenland, hierna « coördinatiecel van het DICa-DIR » genoemd
: de coördinatiecel bedoeld in artikel 9 van het voormelde koninklijk besluit van 28 februari 2003; 10°
teamlid : elk lid van het DICa-DIR; 11° chef van het DICa-DIR : het teamlid dat de leidingsfunctie
van het DICa-DIR uitoefent; 12° federaal opleidingscentrum : het federaal opleidingscentrum
voor de hulpdiensten opgericht bij het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van
de leden van de openbare hulpdiensten; 13° hulphondengeleider : de houder een accrediteringskaart
van hulphondengeleider in de specialiteit « <reddingshond> », afgeleverd overeenkomstig de bepalingen
van het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 tot organisatie van kynologenhulpverleningsteams; 14°
instructeur in kynologenhulpverlening : de houder van een getuigschrift van instructeur in kynologenhulpverlening,
afgeleverd overeenkomstig de bepalingen van het voormelde koninklijk besluit van 11 oktober 2002; 15°
coördinator van de kynologenhulpverlening : de coördinator van de kynologenhulpverleningsoperaties bedoeld
in hoofdstuk VI van het voormelde koninklijk besluit van 11 oktober 2002. HOOFDSTUK II. - Opdrachten
van het DICa-DIR Art. 2. Het DICa-DIR is belast met het uitvoeren van alle hulpverleningsoperaties
in het buitenland betreffende de civiele veiligheid en met name van humanitaire opdrachten, opsporings-
en reddingsopdrachten, opdrachten ter bestrijding van de vervuilingen en de overstromingen. De
opsporings- en reddingsopdrachten zijn voorbehouden voor het DICa-DIR USAR. HOOFDSTUK III. -
Coördinatiecel van het DICa-DIR Afdeling 1 Samenstelling en werking van de coördinatiecel
van het DICa-DIR Art. 3. Binnen de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse
Zaken wordt een coördinatiecel van het DICa-DIR opgericht, bestaande uit : 1° de Adviseur-generaal
van de Operaties van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid of zijn plaatsvervanger, aangewezen
door de Minister op voordracht van de Directeur-generaal van de Civiele Veiligheid, die voorzitter is
van de cel; 2° twee verantwoordelijken van een operationele eenheid van de Civiele Bescherming
of hun plaatsvervanger, van een verschillende taalrol, aangewezen door de Minister op voordracht van
de Directeur-generaal van de Civiele Veiligheid; 3° twee officiers van een brandweerdienst of
hun plaatsvervanger, aangewezen door de Minister op voordracht van de Fédération royale des Corps de
Sapeurs-Pompiers de Belgique (aile francophone et germanophone); 4° twee officiers van een brandweerdienst
of hun plaatsvervanger, aangewezen door de Minister op voordracht van de Brandweervereniging Vlaanderen.
Art. 4. De coördinatiecel van het DICa-DIR raadpleegt of betrekt bij haar werkzaamheden deskundigen,
van wie zij het advies inwint. Art. 5. De leden van de coördinatiecel van het DICa-DIR oefenen
hun mandaat gratis uit voor een vernieuwbare periode van drie jaar. Art. 6. De coördinatiecel
van het DICa-DIR stelt haar huishoudelijk reglement op. Het wordt ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd. Afdeling
2 Opdrachten van de coördinatiecel van het DICa-DIR Art. 7. § 1. De coördinatiecel
van het DICa-DIR heeft met name als opdracht : 1° alle beslissingen die zij nuttig acht inzake
selectie van de teamleden nemen en uitvoeren, met name betreffende de gepastheid om een oproep te doen
aan de kandidaat-teamleden; 2° de lijst van de teamleden van het DICa-DIR opstellen en bijwerken
en de oproepmodaliteiten van deze teamleden vastleggen; 3° erop toezien dat de teamleden steeds
aan de noodzakelijke voorwaarden voldoen om te mogen deelnemen aan de B-FAST-opdrachten, zoals ze zijn
vastgelegd door de coördinatieraad B-FAST; 4° de operationele organigrammen van het DICa-DIR
opstellen naar gelang van zijn verschillende opdrachten; 5° alle beslissingen die zij nuttig
acht inzake de in artikel 20 bedoelde bijzondere opleidingen van de teamleden nemen en uitvoeren, 6°
het DICa-DIR samenstellen op basis van de in 2° bedoelde lijst van teamleden, wanneer de coördinatieraad
B-FAST daarom vraagt, en het ter beschikking stellen van de coördinatieraad B-FAST; 7° aan het
planningcomité B-FAST de verwerving van materieel voor het DICa-DIR voorstellen; 8° zorgen voor
de inventaris, het onderhoud en de vervanging van het materieel verworven door de coördinatieraad B-FAST
en ter beschikking gesteld van het DICa-DIR tijdens oefeningen en interventies; 9° de teamleden
aanwijzen die, onder controle van de Algemene Directie Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken,
belast zijn met de uitvoering en de follow-up van de door haar genomen beslissingen, met name inzake
aankoop en onderhoud van het materieel, voorbereiding van de bijzondere opleidingen, selecties van de
teamleden en communicatie met de teamleden; 10° onder de in 9° bedoelde teamleden, diegenen
aanwijzen die de functie van verantwoordelijke voor een welbepaalde materie verzekeren; 11°
de organisatie van de taken van het DICa-DIR plannen; 12° een jaarverslag van de activiteiten
van het DICa-DIR opstellen ter attentie van de Minister en de coördinatieraad B-FAST. §
2. De beslissingen, genomen door de coördinatiecel van het DICa-DIR overeenkomstig § 1, 6°, zijn
niet onderworpen aan enig aanwezigheidsquorum. Art. 8. Wanneer het DICa-DIR naar het buitenland
vertrekt, kan de coördinatiecel van het DICa-DIR één van zijn leden of zijn afgevaardigde aanwijzen,
die het detachement moet vergezellen, in de hoedanigheid van waarnemer van de Minister. HOOFDSTUK
IV. - Teamleden Afdeling 1 Toelating als teamlid en stopzetting van de functies van
teamlid Art. 9. De voorwaarden om teamlid te worden, zijn de volgende : 1° lid zijn
van een operationele eenheid van de civiele bescherming of van een openbare brandweerdienst en minstens
drie jaar dienstanciënniteit hebben; 2° het periodiek medisch onderzoek ondergaan waaraan respectievelijk
de leden van de openbare brandweerdiensten en van de operationele eenheden van de civiele bescherming
onderworpen worden; 3° houder zijn van een rijbewijs van ten minste type B; 4° over
een gunstig advies beschikken van zijn dienstchef om zijn kanditatuur in te dienen; 5° de toestemming
genieten van de overheid waaronder hij ressorteert, om zijn kandidatuur in te dienen; Art. 10.
De teamleden mogen geen leden zijn van de coördinatieraad B-FAST. Art. 11. Elk lid van een
openbare hulpdienst dat definitief afstand doet van de hoedanigheid van teamlid, op eigen initiatief
of in opdracht van de overheid waaronder hij ressorteert, is ertoe gehouden de coördinatiecel van het
DICa-DIR hiervan schriftelijk en zo snel mogelijk op de hoogte te brengen. Afdeling 2. - Aanwerving
van de teamleden Art. 12. De coördinatiecel van het DICa-DIR lanceert een oproep tot kandidaat-teamleden
aan de overheden waarvan de openbare brandweerdiensten en de operationele eenheden van de civiele bescherming
respectievelijk afhangen. Deze overheden informeren de leden van hun dienst hieromtrent. De
oproep vermeldt de in artikel 9 bedoelde toelatingsvoorwaarden en de vastgelegde einddatum voor het indienen
van de kandidaturen. Elke kandidatuur wordt schriftelijk gericht aan de coördinatiecel van het
DICa-DIR. Art. 13. De coördinatiecel van het DICa-DIR gaat na of de kandidaten beantwoorden
aan de in artikel 9 bedoelde toelatingsvoorwaarden. De kandidaat die aan deze voorwaarden beantwoordt,
wordt als teamlid binnen het DICa-DIR toegelaten. De coördinatiecel van het DICa-DIR brengt
de kandidaten schriftelijk op de hoogte van de resultaten van het onderzoek van hun kandidatuur en informeert
de betrokken overheden en de dienstchefs van de betrokken openbare hulpdiensten schriftelijk over de
lijst van de leden van hun respectieve dienst die als teamleden in aanmerking worden genomen. De
coördinatiecel van het DICa-DIR deelt de lijst van de teamleden mee aan de dienst B-FAST. HOOFDSTUK
V. - Samenstelling en structuur van het DICa-DIR Art. 14. Voor een B-FAST-opdracht bestaat
het DICa-DIR tenminste uit een interventieafdeling. Naar gelang de doelstellingen van de opdracht
kan aan deze interventieafdeling een staf en een ondersteuningseenheid toegevoegd worden. Art.
15. De staf wordt samengesteld uit twee teamleden, van wie de ene de functie van chef van het DICa-DIR
uitoefent en de andere die van adjunct-chef van het DICa-DIR. Art. 16. § 1. De afdeling
ondersteuning is met name belast met het secretariaat, de communicatie, de logistiek en de veiligheid
van de operaties. De interventie-afdelingen zijn belast met de operationele taken. §
2. Het aantal teamleden van de afdeling ondersteuning en van de interventie-afdelingen, alsook hun bevoegdheden,
hangen af van de bijzonderheden van de georganiseerde opdrachten. Art. 17. Enkel het teamlid
dat minstens houder is van de graad van luitenant of, bij ontstentenis, van onderluitenant in een openbare
brandweerdienst of minstens houder van de graad van technisch assistent in een operationele eenheid van
de civiele bescherming, mag de functie van adjunct-chef van het DICa-DIR uitoefenen. Art. 18.
Enkel het teamlid dat minstens houder is van de graad van kapitein of, bij ontstentenis, van luitenant
in een openbare brandweerdienst of minstens houder van de graad van technisch expert of, bij ontstentenis,
van technisch assistent in een operationele eenheid van de civiele bescherming, mag de functie van chef
van het DICa-DIR uitoefenen. Art. 19. De vertegenwoordiger van de Minister binnen de coördinatieraad
B-FAST wijst de chef van het DICa-DIR en de adjunct-chef van het DICa-DIR aan. HOOFDSTUK VI.
- Bijzondere opleidingen Art. 20. De teamleden kunnen worden verzocht bijzondere opleidingen
te volgen, georganiseerd door de coördinatiecel van het DICa-DIR. Deze bijzondere opleidingen
hebben een rechtstreeks verband met het extraterritoriale karakter van de opdrachten van het DICa-DIR. De
organisatie van alle bijzondere opleidingen is onderworpen aan de goedkeuring van de coördinatieraad
B-FAST. TITEL II. - DICa-DIR USAR HOOFDSTUK I. - Opdrachten van het DICa-DIR USAR Art.
21. Het DICa-DIR USAR heeft als opdracht het opsporen, lokaliseren, opgraven en evacueren van de levende
personen bedolven onder puin naar aanleiding van instortingen, veroorzaakt met name door een aardbeving,
een ontploffing of een aardverschuiving; HOOFDSTUK II. - Teamleden van het DICa-DIR USAR Afdeling
1. - Toelatingsvoorwaarden Art. 22. De personen die aan de volgende voorwaarden voldoen, kunnen
teamlid zijn van de afdeling USAR : 1° voldoen aan de in artikel 9 bedoelde voorwaarden; 2°
ofwel houder zijn van een getuigschrift inzake redding en berging afgeleverd door het federaal opleidingcentrum,
ofwel hulphondengeleider of coördinator van de kynologenhulpverlening zijn; 3° in het bezit
zijn van één van de bekwaamheidsverklaringen DICa-DIR USAR, afgeleverd overeenkomstig de bepalingen van
hoofdstuk III van deze titel. Afdeling 2 Oproep tot de kandidaat-teamleden van het DICa-DIR
USAR Art. 23. De coördinatiecel van het DICa-DIR lanceert een oproep tot kandidaat-teamleden
voor het DICa-DIR USAR aan de overheden waarvan de openbare brandweerdiensten en de diensten van de civiele
bescherming respectievelijk afhangen. Deze overheden informeren de leden van hun dienst hieromtrent. De
oproep vermeldt de in artikel 22 bedoelde toelatingsvoorwaarden en de vastgelegde einddatum voor het
indienen van de kandidaturen. Elke kandidatuur wordt schriftelijk gericht aan de coördinatiecel
van het DICa-DIR. Art. 24. Worden toegelaten als stagiair USAR, de kandidaten die beantwoorden
aan de in artikel 22, 1° en 2°, bedoelde toelatingsvoorwaarden. Deze toelatingsvoorwaarden worden
gecontroleerd door de coördinatiecel van het DICa-DIR. De coördinatiecel van het DICa-DIR brengt
de kandidaten schriftelijk op de hoogte van de resultaten van het onderzoek van hun kandidatuur en informeert
de betrokken overheden en de dienstchefs van de betrokken openbare hulpdiensten schriftelijk over de
lijst van de leden van hun respectieve dienst die als stagiairs USAR in aanmerking worden genomen. HOOFDSTUK
III Selecties en bekwaamheidsattesten DICa-DIR USAR van de niveaus 1, 2 en 3 Afdeling I. -
Algemene bepalingen Art. 25. De staf van de USAR-stages is samengesteld uit : 1° een
stageverantwoordelijke en zijn adjunct; 2° lesgevers die in het bezit zijn van een bekwaamheidsattest
DICa-DIR USAR van niveau 2 of 3; 3° instructeurs aangewezen op basis van hun ervaring en hun
aanspraken, met name een instructeur in kynologenhulpverlening. De leden van de staf van de
USAR-stages worden aangewezen door de Minister, op voordracht van de coördinatiecel van het DICa-DIR. Art.
26. De selectie van de teamleden van de afdeling USAR gebeurt tijdens een stage die ertoe strekt de
werkomgeving van een opdracht van de afdeling USAR te simuleren; de stage wordt afgesloten met een evaluatie
van de stagiairs. De stage maakt het voorwerp uit van een door de Minister goedgekeurd reglement.
Dit wordt aan de stagiair meegedeeld vóór het begin van de stage. Art. 27. Wanneer de coördinatiecel
van het DICa-DIR beslist over de organisatie van een stage, legt de stageverantwoordelijke de praktische
organisatiemodaliteiten van de stage, met name het stageprogramma, ter goedkeuring voor aan de coördinatiecel
van het DICa-DIR. Art. 28. De coördinatiecel van het DICa-DIR informeert de overheden die in
artikel 24 bedoelde stagiairs in hun dienst hebben, over de data en de modaliteiten van de stage. De
overheden delen deze informatie mee aan de betrokken stagiairs. Zij bezorgen de naam van de
stagiairs die zij machtigen om deel te nemen aan deze stage, schriftelijk aan de coördinatiecel van het
DICa-DIR. Art. 29. Op het einde van elke stage informeert de stageverantwoordelijke de coördinatiecel
van het DICa-DIR over het behoorlijk gemotiveerde resultaat van elke stagiair naar aanleiding van zijn
evaluatie en bezorgt hij een omstandig verslag over het verloop van de stage. Art. 30. De coördinatiecel
van het DICa-DIR informeert de overheden en de betrokken dienstchefs schriftelijk over de resultaten,
behaald door de stagiairs van hun dienst. Afdeling 2. - Bekwaamheidsverklaringen DICa-DIR USAR
van niveaus 1, 2 en 3 Art. 31. Er bestaan drie selectieniveaus van de teamleden van de afdeling
USAR, waarmee drie niveaus van bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR overeenstemmen. Art. 32.
De stagiair die in het bezit is van een in artikel 22 bedoeld getuigschrift inzake redding en berging
van niveau 1 of de stagiair die hulphondengeleider is, wordt toegelaten tot de stage met het oog op het
behalen van een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR van niveau 1. Op het einde van deze stage
wordt de stagiair geëvalueerd over de manier waarop hij zijn taken vervuld heeft, zijn individueel gedrag,
zijn capaciteit tot integratie binnen een groep en, indien nodig, het beheersen van de technische handelingen
van de discipline waarin hij gespecialiseerd is. Er wordt een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR
USAR van niveau 1 uitgereikt door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken aan de laureaten van
deze stage. Art. 33. De stagiair die in het bezit is van een in artikel 22 bedoeld getuigschrift
inzake redding en berging van niveau 2 of de stagiair die coördinator van de kynologenhulpverlening is,
wordt toegelaten tot de stage met het oog op het behalen van een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR
van niveau 2. Op het einde van deze stage wordt de stagiair geëvalueerd over zijn bekwaamheid
voor de leiding van de stagiairs en over zijn capaciteiten om een interventie van de afdeling USAR te
beheren en te leiden. Er wordt een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR van niveau 2 uitgereikt
door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken aan de laureaten van deze stage. Art. 34.
De stagiair die in het bezit is van een in artikel 22 bedoeld getuigschrift inzake redding en berging
van niveau 3 en ten minste de graad van onderluitenant in een openbare brandweerdienst of van technisch
assistent in een dienst van de civiele bescherming heeft, wordt toegelaten tot de stage met het oog op
het behalen van een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR van niveau 3. Op het einde van de stage
wordt de stagiair geëvalueerd over zijn capaciteiten om een interventie van het DICa-DIR USAR voor te
bereiden, te leiden en te coördineren. Er wordt een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR van
niveau 3 uitgereikt door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken aan de laureaten van deze stage. HOOFDSTUK
IV Samenstelling en structuur van het DICa-DIR USAR Art. 35. Voor een B-FAST opdracht is het
DICa-DIR samengesteld uit : 1° een staf; 2° een ondersteunings-afdeling; 3°
een interventie-afdeling USAR. Naar gelang de doelstellingen van de opdracht kan het DICa-DIR
ook één of meerdere interventie-afdelingen omvatten die met welbepaalde taken belast zijn. Art.
36. De afdeling USAR bestaat uit drie groepen belast met de redding en de berging en één groep belast
met de kynologenhulpverlening. De groepen belast met de redding en de berging worden geleid
door een groepschef redder-berger en bevatten twee teams. Elk team is samengesteld uit een teamlid
in de functie van teamchef redder-berger en minstens vier teamleden in de functie van redder-berger. De
groep belast met de kynologenhulpverlening wordt geleid door een verantwoordelijke van de kynologenhulpverlening
en bevat minstens zes technici inzake kynologenhulpverlening. Art. 37. Enkel het teamlid dat
in het bezit is van een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR van niveau 1 en houder is van een in artikel
22 bedoeld getuigschrift inzake redding en berging van niveau 1, mag de functie van redder-berger uitoefenen. Art.
38. Enkel het teamlid dat in het bezit is van een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR van niveau 1
en hulphondengeleider is, mag de functie van technicus inzake kynologenhulpverlening uitoefenen. Art.
39. Enkel het teamlid dat in het bezit is van een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR van niveau 2
en houder is van een in artikel 22 bedoeld getuigschrift inzake redding en berging van niveau 2, mag
de functie van teamchef redder-berger uitoefenen. Art. 40. Enkel het teamlid dat minstens houder
is van de graad van adjudant of, bij ontstentenis, van sergeant in een openbare brandweerdienst of minstens
houder is van de graad van operationeel brigadier in een operationele eenheid van de civiele bescherming,
dat in het bezit is van een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR van niveau 2 en houder is van een in
artikel 22 bedoeld getuigschrift inzake redding en berging van niveau 2, mag de functie van groepschef
redder-berger uitoefenen. Art. 41. Enkel het teamlid dat in het bezit is van een bekwaamheidsverklaring
van niveau 2 en coördinator van de kynologenhulpverlening is, mag de functie van verantwoordelijke van
de kynologenhulpverlening uitoefenen. Art. 42. Enkel het teamlid dat houder is van één van
de in artikel 17 bedoelde graden en in het bezit is van een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR van
niveau 3, mag de functie van adjunct-chef van het DICa-DIR USAR uitoefenen. Art. 43. Enkel
het teamlid dat houder is van één van de in artikel 18 bedoelde graden en in het bezit is van een bekwaamheidsverklaring
DICa-DIR USAR van niveau 3, mag de functie van chef van het DICa-DIR USAR uitoefenen. Art. 44.
De chef van het DICa-DIR USAR en de adjunct-chef van het DICa-DIR USAR mogen niet tot dezelfde taalregeling
behoren. Art. 45. De afdeling ondersteuning van het DICa-DIR USAR bevat ondermeer een veiligheidsadviseur,
die aangewezen is door de Minister op basis van zijn ervaring en zijn titels. HOOFDSTUK V. -
Bijscholing van de teamleden van de afdeling USAR Art. 46. Elk teamlid van de afdeling USAR
volgt bijscholingscursussen. De inhoud, de duur en de frequentie van deze bijscholingscursussen
worden bepaald door de coördinatiecel van het DICa-DIR. De bijscholingscursussen worden georganiseerd
door de staf van de USAR-stages. In geval van afwezigheid of slechte prestaties tijdens de bijscholingscursussen,
mag het teamlid tijdelijk of definitief van de lijst van de teamleden van het DICa-DIR geschrapt worden,
volgens de door de coördinatiecel van het DICa-DIR bepaalde modaliteiten. HOOFDSTUK VI. - Gelijkstellingen Art.
47. Worden gelijkgesteld met de in artikel 22 bedoelde getuigschriften inzake redding en berging van
niveau 1 en 2, de bekwaamheidsattesten en de bekwaamheidsverklaring inzake redding en berging van hetzelfde
niveau, uitgereikt in het kader van B-FAST door het Ministerie van Binnenlandse Zaken of de Federale
Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Worden
gelijkgesteld met de in artikel 22 bedoelde getuigschriften inzake redding en berging van niveau 1 en
2, de diploma's, getuigschriften en andere attesten inzake redding en berging van hetzelfde niveau, afgeleverd
door de Franse overheden die bevoegd zijn voor civiele veiligheid, vóór de datum van inwerkingtreding
van dit besluit. Zolang het federaal opleidingscentrum geen enkele opleiding tot het verkrijgen
van het in artikel 22 bedoelde getuigschrift inzake redding en berging van niveau 3 organiseert, worden
de diploma's, getuigschriften en andere attesten inzake redding en berging van hetzelfde niveau, afgeleverd
door de Franse overheden die bevoegd zijn voor civiele veiligheid, daarmee gelijkgesteld. Worden
gelijkgesteld met de bekwaamheidsverklaringen DICa-DIR USAR van niveau 1 en 2, de bekwaamheidsattesten
DIR en de bekwaamheidsverklaringen USAR van hetzelfde niveau, afgeleverd in het kader van B-FAST door
het Ministerie van Binnenlandse Zaken of de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, vóór de datum
van inwerkingtreding van dit besluit. Worden gelijkgesteld met de bekwaamheidsverklaringen DICa-DIR
USAR van niveau 1 en 2, de diploma's, getuigschriften en andere attesten « SDE » van hetzelfde niveau,
afgeleverd door de Franse overheden die bevoegd zijn voor civiele veiligheid, vóór de datum van inwerkingtreding
van dit besluit. Zolang geen enkele stage tot het verkrijgen van een bekwaamheidsverklaring
DICa-DIR USAR van niveau 3 georganiseerd wordt, worden de diploma's, getuigschriften en andere attesten
« SDE » van hetzelfde niveau, afgeleverd door de Franse overheden die bevoegd zijn voor civiele veiligheid,
daarmee gelijkgesteld. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen Art. 48. In afwijking
van de artikelen 42 en 43 en zolang geen enkele stage om een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR USAR van
niveau 3 te verkrijgen, werd georganiseerd, zijn de functies van chef van het DICa-DIR USAR en adjunct-chef
van het DICa-DIR USAR toegankelijk voor de teamleden die houder zijn van een bekwaamheidsverklaring DICa-DIR
USAR van niveau 2. Brussel, 21 maart 2006. P. DEWAEL