Direct naar artikelinhoud
NieuwsUruzgan

Uruzgan-gevangenen gemarteld ondanks beloften Nederland

Nederlandse militairen in Uruzgan.Beeld afp

Gevangenen die Nederland tijdens de missie in Uruzgan overdroeg aan de Afghaanse veiligheidsdienst, zijn daarna gemarteld en afgeperst. Terwijl toenmalig minister Ben Bot had toegezegd dat de behandeling van de Afghanen goed in de gaten zou worden gehouden.

Het was vooraf duidelijk dat Nederland tijdens de militaire missie in Zuid-Afghanistan (2006-2010) gevangenen zou maken, onder meer van de taliban. Die zouden, als ze niet eerder vrij werden gelaten, binnen vier dagen worden overgedragen aan de Afghaanse veiligheidsdienst NDS. Daarover maakte de Tweede Kamer zich destijds al zorgen, want de NDS had een extreem slechte reputatie.

Die reputatie was er niet voor niets, blijkt nu. Het Nederlandse  journalistencollectief Lighthouse Reports traceerde enkele Afghanen die in 2007 en 2008 door Nederland gevangen werden genomen. Drie van hen vertellen hun verhaal, waarin ze een beeld van systematische marteling en afpersing schetsen. “Ze hingen me op sloegen me met stokken. Ze dreigden me te vermoorden als ik geen geld zou betalen”, vertelt een van hen. Verschillende ex-gevangenen zitten tien jaar na dato, nog steeds in de schulden wegens afpersing door de NDS.

In de eindevaluatie waarmee de betrokken ministeries aan de Tweede Kamer verantwoording aflegden over de missie in Uruzgan, werd niettemin geconcludeerd dat de door Nederland overgedragen gevangenen ‘niet gemarteld of onmenselijk behandeld’ zijn. Die conclusie moet worden herzien, meent Liesbeth Zegveld, advocaat en gespecialiseerd in aansprakelijkheid voor mensenrechtenschendingen. “Onder Nederlandse verantwoordelijkheid zijn gevangenen onmenselijk behandeld.”

Uit het onderzoek van Lighthouse Reports blijkt dat van dat volgsysteem – door Bot ‘essentieel’ genoemd – weinig terecht is gekomen

Die verantwoordelijkheid is internationaal-juridisch vastgelegd: een land dat mensen overdraagt aan een ander land, wetende dat ze het risico lopen op een onmenselijke behandeling, blijft verantwoordelijk. Omdat de Afghaanse autoriteiten een slechte reputatie hadden, zegde toenmalig minister van buitenlandse zaken Ben Bot aan het begin van de missie toe dat de gevangenen ‘gemonitord’ zouden worden om zo toe te zien op een goede behandeling. Met Afghanistan werd afgesproken dat het Internationale Rode Kruis (ICRC) en de lokale organisatie AIHRC toegang zouden krijgen tot de overgedragen gevangenen. Hetzelfde zou gelden voor Nederlandse diplomaten. Die zouden de gevangenen geregeld bezoeken: in de eerste week van hun detentie en daarna elke drie maanden.

Uit het onderzoek van Lighthouse Reports blijkt dat van dat volgsysteem – door Bot ‘essentieel’ genoemd – weinig terecht is gekomen. Zo klagen militair-juridische medewerkers van Buitenlandse Zaken in intern mailverkeer over de beschikbaarheid van mensen om gevangenisbezoeken af te leggen. De capaciteit daarvan was volgens hen ‘verre van toereikend’ voor effectieve monitoring.

Eerder al stelde Amnesty International in een rapport vast dat het Rode Kruis en de lokale AIHRC soms geen vrije toegang hadden tot de gevangenen. En uit interne documentatie van Buitenlandse Zaken en Defensie blijkt nu dat van een strikte monitoring door Nederland zelf ook weinig terechtkwam: slechts bij één op de drie overgedragen gevangenen bestaat er een bezoekverslag.

Ambassade

Buitenlandse Zaken schrijft in een reactie (ook namens Defensie) dat de Nederlandse ambassade ‘een goed beeld had’ van waar de overgedragen personen waren en hoe zij werden behandeld. De ambassade in Kaboel bezocht de gevangenissen ‘in de regel’ in de week na gevangenneming. ‘De mogelijkheid om deze bezoeken af te leggen hing mede af van de veiligheidssituatie op dat moment, de capaciteit bij de Afghaanse ambassade en van de Afghaanse autoriteiten.’ Verder meldt het ministerie dat het volgrecht primair werd uitgeoefend door het Rode Kruis en AIHRC.

Zegveld, die in 2007 probeerde de overdracht van gevangenen te voorkomen, stelt dat Buitenlandse Zaken en Defensie tekort schieten door te verwijzen naar deze organisaties. “Degene die overdraagt, heeft de eerste verantwoordelijkheid. Daar is de jurisprudentie duidelijk over.” Sowieso, vindt zij, zou Defensie veel transparanter moeten zijn. Zegveld: “Uit dit verhaal blijkt hoe moeilijk het is om de feiten vast te stellen. Dat is ook een principieel punt. Het gebeurt ver weg, het gaat over mensen zonder macht, zonder geld. Dan loop je makkelijk over ze heen. Daarom is verantwoording afleggen in deze situatie zo extreem belangrijk.”

Lees ook: 

Gevangen door Nederlandse missie, gemarteld door Afghaanse geheime dienst

Nederland droeg tijdens de Uruzgan-missie gevangenen over aan de beruchte Afghaanse veiligheidsdienst. Ze zouden goed worden behandeld; dit zou nauwlettend worden gevolgd. Lighthouse Reports toont nu aan dat er structureel sprake was van marteling.