Direct naar artikelinhoud
Oorlogsverhalen

De held en de boef tegenover elkaar in oorlogsexpositie

Soesterberg, Nationaal Militair Museum.Beeld Foto Maarten Hartman

In een tentoonstelling over een Canadese en Duitse militair tijdens de Tweede Wereldoorlog vallen de gelijkenissen op. Toch is het museum voorzichtig. ‘We trekken ze niet gelijk.’ 

“Natuurlijk was daar discussie over. Het is een brute wagen. Je kunt het kwaad bijna voelen”, zegt Dirk Staat, conservator van het Nationaal Militair Museum (NMM) in Soest, over de Mercedes waarin Adolf Hitler stond tijdens parades. De auto is onderdeel van de nieuwe tentoonstelling ‘Hij of ik. Een Canadees en een Duitser’, die vandaag wordt geopend.

Twee militairen staan centraal, de Franstalige Canadees Léo Major uit Quebec en de Duitser Hans Kürten uit Leverkussen. Hun waargebeurde, persoonlijke oorlogsverhalen zijn tegenover elkaar gezet, waardoor de bezoeker door hun ogen naar de gruwelijke strijd kijkt waar de twee bij betrokken raakten.

Major was negentien toen de oorlog begon. Hij ging vrijwillig in dienst, werd opgeleid als verbindingsman en landde op 6 juni 1944 in Normandië. In Frankrijk raakte hij gewond aan een oog, moest een lapje dragen maar ging wel terug naar het front. Hij vocht onder meer in Zeeland, Arnhem en Zutphen en was de eerste Canadees die Zwolle binnentrok als verkenner. Tijdens die gevaarlijke nachtelijke tweemansmissie werd zijn boezemvriend Welly Arsenault doodgeschoten en besloot Major alleen verder te gaan. “Dat was een heldendaad waar hij terecht een medaille voor heeft gekregen”, zegt Staat.

 Hans Kürten

De ouders van Duitser Hans Kürten hadden geen nazi-sympathieën, maar hij werd als achttienjarige in 1943 opgeroepen en had geen keus. Hij moest naar het Oostfront en na zware verliezen werd zijn divisie overgebracht naar Frankrijk om te vechten tegen de geallieerden. Bij Falaise werd de divisie compleet verslagen. Slechts 600 van de ruim 14.000 Duitsers overleefden, onder wie Kürten, die zwaargewond raakte aan zijn been. Later vocht hij nog bij Arnhem. Ook hij verloor zijn beste vriend.

“Het is bijzonder hoe die parallellen lopen. Beide mannen waren geharde soldaten, hebben hun kameraden verloren, zijn allebei gewond geraakt, geestelijk en lichamelijk”, zegt conservator Staat. “Van Hans Kürten hebben we het identiteitsplaatje. Daar zijn we blij mee. Net als medailles is dat iets dat je op het lichaam draagt en dus iets heel persoonlijks.”

Aan de drank

Léo Major, die later ook nog in Korea vocht en daarna aan de drank raakte, werd in de jaren zeventig in Canada opgespoord en is verschillende keren door Zwolle uitgenodigd. Hij kreeg in 1985 de Penning van Verdienste en werd in 2005 ereburger van Zwolle, dat een straat naar hem vernoemde.

Zoon Daniel-Aimé Major (58) vertelt vanuit Canada via de telefoon vereerd te zijn met de tentoonstelling over zijn vader, die in 2008 overleed. “Ik ben er erg trots op, het is een eer voor mijn vader die streed voor vrijheid. Het is een belangrijke tentoonstelling.” Hij komt vandaag naar de opening van de expositie.

Daar is ook Anita Kürten (60), dochter van Hans. Ze is zelf getrouwd met een Nederlander. Ze vindt het bijzonder dat het verhaal van haar vader, die afgelopen december overleed, verteld wordt en is benieuwd hoe het is vormgegeven.

Positief verrast

“Ik was positief verrast dat er belangstelling was voor mijn vaders verhaal”, zegt Kürten. “Het is nog steeds een emotioneel beladen thema voor Nederland en ik begrijp goed dat er veel mensen in Nederland zijn die vreselijke dingen hebben meegemaakt en hier misschien nog niet aan toe zijn. Maar het kan ook zorgen voor meer begrip en een betere verstandhouding tussen onze landen.”

Het museum en zijn conservatoren zijn zich ervan bewust dat de tentoonstelling controversieel kan overkomen, zegt conservator Staat. “We trekken ze niet gelijk. We hebben een bevrijder en een bezetter. Léo was een held en de nazi’s waren boeven, dat is duidelijk. De menselijke ervaring is wel bijna gelijk.”

Hans Kürten is later voor de CDU de lokale politiek ingegaan. “We hopen dat bezoekers zich ook gaan afvragen, wat vind ik nou van die Hans?”, zegt Staat.

“Zijn boodschap als politicus nadien was: ‘Blijf weg bij de extremen en blijf zelf denken’. Hoe je ook over Hans denkt, dat was een positieve boodschap.”

Lees ook:

Voor de geallieerden was de bevrijding van Nederland nooit meer dan bijzaak

Liefst acht maanden duurde de bevrijding van Nederland, 75 jaar geleden. Militair historicus Wim Klinkert verklaart drie keerpunten in de strijd tegen de Duitsers.

D-Day: ‘Ik realiseerde me dat ik niet een hekel aan Duitsers had, maar aan onrecht’

Bijna 96 jaar is hij, maar nog elk jaar gaat veteraan Rudi Hemmes naar Normandië voor de herdenking. Daar landde hij nu bijna 75 jaar geleden met de Prinses Irene Brigade, om “zich naar Nederland te knokken”.