Medewerkers van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven, 30 maart. Ziekenhuizen verhuizen coronapatiënten om de druk aan te kunnen © Rob Engelaar / HH

In de weken na de aanslagen op de Twin Towers ontvangen verschillende senatoren en mediaorganisaties in de Verenigde Staten brieven met poeder erin. Waar de post vandaan komt is een raadsel, maar wie de brief opent overlijdt enkele dagen later. De brieven blijken besmet met miltvuur, een dodelijke bacterie.

De schrik is groot, ook in Nederland, zeker wanneer instituten als het gerechtshof in Breda, de rechtbank in Dordrecht en het rivm ook poederbrieven ontvangen. Die blijken loos alarm, maar in de bange dagen na 9/11 vreest ineens iedereen voor een bioterroristische aanval. Wat als een kwaadwillende staat een gevaarlijk virus over de wereld verspreidt?

Experts waarschuwen voor de pokken; een dodelijk virus dat leidt tot hoge koorts, pusbulten en misselijkheid waar drie op de tien patiënten aan overlijden. Tegen een wereldwijde pokkenaanval zou de Nederlandse bevolking weerloos zijn. Kinderen worden namelijk al decennia niet meer ingeënt, omdat de ziekte in de jaren zeventig is uitgeroeid. De laatste lading vaccins heeft Nederland in de jaren tachtig naar Amerika verscheept.

Minister Els Borst van Volksgezondheid geeft in oktober 2001, een maand na de terroristische aanslagen, de Nederlandse staatsvaccinfabriek de opdracht om voor de hele Nederlandse bevolking een pokkenvaccin te maken. Ruim een half jaar later liggen de twintig miljoen spuitjes klaar.

Wat minister Borst kon, kan minister Hugo de Jonge nu niet meer. De staatsvaccinfabriek is verkocht. Toen het coronavirus zich over de wereld verspreidde was De Jonge zelfs bezig om ook het laatste onderdeel van het vaccininstituut te verkopen.

Wanneer die privatisering rond is, heeft Nederland in minder dan tien jaar tijd de productie en het grootste deel van het onderzoek naar vaccins uit handen gegeven. ‘De kennisinfrastructuur over vaccins is weggevallen’, zegt Ben van der Zeijst, hoogleraar vaccins en vaccinaties aan de Universiteit Leiden en voormalig wetenschappelijk directeur van het Nederlands Vaccin Instituut. Ook andere Europese landen verkochten hun vaccininstituten aan grote farmabedrijven. De industrie is echter niet geïnteresseerd om te investeren in onderzoek naar nieuwe vaccins. Daarom moeten we nu nog beginnen aan het onderzoek naar een coronavaccin, en duurt het nog zeker een jaar voordat een vaccin voor dit type corona op de markt is.

Nederland ontmantelde zijn vaccinkennis zonder zich werkelijk in te zetten voor een goed internationaal alternatief. Een Noord-Europese alliantie voor het ontwikkelen van nieuwe vaccins faalde door geldgebrek, en het Europese Centrum voor Infectieziektepreventie en -bestrijding werd niet meer dan een tam informatiecentrum. ‘Ik heb regelmatig gepleit voor internationale samenwerking, maar het ministerie zei steeds: “Dat bekijken we later nog wel eens”’, zegt Van der Zeijst.

Hans de Goeij, voormalig directeur-generaal Volksgezondheid, die in opdracht van het ministerie de publieke belangen bij privatisering onderzocht, waarschuwde de Kamer in 2015 dat Nederland na privatisering onvoldoende is voorbereid op epidemieën. ‘Je gaat toch ook de brandweer niet verkopen?’ zegt hij nu. Maar zijn rapport vond geen enkel gehoor: de privatisering werd stug en in alle stilte doorgezet.

Hoe kan het dat minister na minister bevestigt dat vaccinproductie en -ontwikkeling een taak van de overheid is, maar dat die taak desondanks werd ontmanteld? Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico reconstrueerde voor De Groene Amsterdammer, mede voor radioprogamma Argos, hoe de vaccinkennis uit Nederland verdween.

‘Het was state of the art, anders was ik er niet gaan werken.’ Microbioloog Ben van der Zeijst is trots wanneer hij in 1997 na een lange academische carrière wetenschappelijk directeur wordt van de sector vaccins van het rivm, die later opgaat in het Nederlands Vaccin Instituut. ‘Het was een prestigieuze instelling, we waren internationaal koploper.’

Die positie dankt het instituut aan een lange geschiedenis. In het Centraal Laboratorium ten behoeve van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid werd al sinds 1901 onderzoek gedaan naar onder meer cholera, difterie, tuberculose, tyfus, syfilis en de Spaanse griep. Nederlandse vaccinonderzoekers konden in hun laboratoria aan de rand van de bossen bij Bilthoven alle kindervaccins zelf produceren. Ze leverden miljoenen pokkenvaccins aan de Wereldgezondheidsorganisatie en vonden als eersten een manier om het poliovaccin tien keer goedkoper te maken, een uitvinding waar het rivm nog steeds trots op is. Ongeveer een derde van alle huidige vaccins wereldwijd is gebaseerd op techniek uit Bilthoven.

Ongeveer een derde van alle huidige vaccins wereldwijd is gebaseerd op techniek uit Bilthoven

Maar enkele jaren nadat Van der Zeijst aantreedt, is van die internationale allure weinig meer over en valt zijn instituut van het ene schandaal in het andere. Volgens de Inspectie voor de Gezondheidszorg is het personeel onvoldoende opgeleid en deugen de schoonmaakprocedures in sterilisatieafdelingen niet. Materialen die besmet kunnen zijn met levende organismen blijken buiten te worden opgeslagen in een niet-afgesloten en vervuilde container. De Inspectie concludeert in 2005 dat het Nederlandse vaccininstituut niet voldoet aan de eisen. ‘Amateuristisch’, volgens inspecteur-generaal Herre Kingma, die dreigt de fabriek te sluiten als het niet binnen drie maanden is verbeterd.

Het rijk investeert miljoenen om de boel op orde te krijgen en te voorkomen dat de fabriek moet sluiten. Dit komt bovenop een fout, een jaar eerder, met de dop op de flesjes van het kinkhoestvaccin waardoor de voorraad vaccins onbruikbaar was geworden.

De echte genadeslag is het dktp-vaccin, tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. Dat vaccin wordt afgekeurd omdat het te veel bijwerkingen zou hebben, waardoor een duur alternatief bij een Canadees farmaciebedrijf moet worden ingekocht. Van der Zeijst en zijn collega’s waren bezig om een nieuw vaccin te ontwikkelen, maar dat duurde veel langer dan gepland. Wanneer het eindelijk de markt op kan, wordt het tot zijn verbazing afgekeurd. Jaren aan onderzoek gaan zo de prullenbak in en minister Ab Klink van Volksgezondheid besluit het onderzoek stil te leggen: ‘Uitgebreide aanvullende klinische studies zouden vereist zijn zonder garantie op een positief resultaat’, meldt hij aan de Kamer.

Het is niet zozeer dat het vaccininstituut ineens al zijn kunde was verloren; het was de wereld om het instituut heen die was veranderd. Regels werden in rap tempo strenger en fouten konden dankzij voortschrijdende technologie steeds sneller en beter worden opgespoord. Om aan de hoge veiligheidseisen te voldoen werd schaalvergroting onvermijdelijk. Wereldwijd klonterden farmaciebedrijven samen om hun productie rendabel te houden, en landen als Zweden, Denemarken en Spanje verkochten hun rijksvaccininstituten.

Ook voor het kleine Nederlandse vaccininstituut zijn de kosten nauwelijks nog op te brengen. ‘Hoe weinig je ook produceert, je hebt toch honderd mensen nodig voor een kwaliteitssysteem. Dat wordt erg duur’, zegt Van der Zeijst. ‘Uiteindelijk konden we nieuwe vaccins niet maken met het tempo waarin de grote industrie dat kan.’

Toch vindt Van der Zeijst het een slecht idee om de boel dan maar te verkopen. ‘Het kost geld, maar de grote farmaceuten zijn niet geïnteresseerd om vaccins voor noodsituaties te ontwikkelen. Dus overheden móeten het wel doen.’ Het is een bekend fenomeen: omdat het ongewis is welke epidemieën wanneer de kop opsteken, is het voor farmaceutische bedrijven economisch onaantrekkelijk om te investeren in vaccinonderzoek. ‘Marktgedreven innovatie geeft onvoldoende prikkels voor de private sector om in onderzoek en ontwikkeling van vaccins te investeren’, schrijft de Wereldgezondheidsorganisatie (who). En universiteiten doen wel vaccinonderzoek, maar waar academici ophouden, begint het voor farmaceuten pas. Het overgrote deel van de vaccinontwikkeling, zoals klinische tests, licenties, veiligheid en productie wordt door universiteiten niet gedaan.

De who waarschuwt al sinds 2003 voor nieuwe pandemieën, en roept overheden dan ook op om te investeren in nieuwe vaccins. Van der Zeijst wijst het ministerie rond 2009 op de risico’s. ‘Maar dat vond men niet zoveel hout snijden. “Je weet toch nooit wanneer zo’n ramp komt”, zeiden ze. Het werd gezien als een hobby van mij die je niet al te serieus moest nemen.’

Van der Zeijst probeert te redden wat er te redden valt, ‘maar uiteindelijk waren er te veel problemen in korte tijd, het vertrouwen verdween’. Ook binnen het rivm krijgt Van der Zeijst geen steun. Roel Coutinho, op dat moment directeur van het Centrum voor Infectieziektebestrijding van het rivm, ziet geen toekomst meer voor het vaccininstituut. ‘Die tijd is voorbij’, zegt hij in een interview met De Groene Amsterdammer. ‘Een overheidsorganisatie is daar te log voor. Het is een te grote investering, waar veel te veel risico’s aan verbonden zijn. Dat is nu eenmaal de realiteit op dit moment.’

Begin 2009 besluit minister Klink de vaccinfabriek te privatiseren. ‘Het is voor een kleine producent als het Nederlands Vaccin Instituut niet haalbaar om te voldoen aan de steeds strenger wordende kwaliteitseisen’, schrijft hij. ‘Ik zie geen mogelijkheden meer om als overheid tegen acceptabele kosten vaccins te blijven produceren.’ Politieke discussie levert het nauwelijks op. Het zijn de nadagen van de bankencrisis en een meerderheid in de Kamer is het erover eens dat de overheid moet krimpen.

Nico Oudendijk moet de boel gaan verkopen. ‘Het was een klein, niet-functionerend fabriekje’, zegt de man die jarenlang op het ministerie van Volksgezondheid werkte. ‘Ze maakten met pijn en moeite tien miljoen vaccins per jaar en maakten twintig miljoen euro verlies. Het was een ambtelijke club die matig functioneerde.’ Verkoop was de enige optie, is zijn overtuiging.

Maar dan moet er wel een geschikt bedrijf worden gevonden dat tegen een redelijke prijs ook minder rendabele vaccins wil blijven produceren. ‘Wel verkopen, maar niet verpatsen’, noemt Oudendijk dat. Een aantal bedrijven wordt de deur gewezen, tot het Serum Institute of India, een van de grootste vaccinproducenten ter wereld, om de hoek komt kijken. Eigenaar en oprichter Cyrus Poonawalla is geen vreemde in Bilthoven – hij liep nog stage bij het rivm. Poonawalla wil de fabriek overnemen om zich helemaal te gaan richten op de productie van vaccins voor polio, een ziekte die dan bijna is uitgeroeid en alleen nog in Afrika en Azië heerst.

Het instituut was zijn kunde niet verloren; het was de wereld er omheen die was verandend

Van der Zeijst is opgelucht met de komst van het Serum Institute. ‘Het besluit om te privatiseren zorgde voor grote verslagenheid, maar het Serum Institute haalde de kou wat uit de lucht. Het is een goed bedrijf, daar hebben we enorm geluk mee gehad.’

In geval van crisis zou de Nederlandse overheid ook na de verkoop nog wel over de productiefaciliteiten van het bedrijf kunnen beschikken om vaccins te produceren, belooft de minister de Kamer in 2012. Maar wanneer we het bedrijf nu, acht jaar later, bellen om te vragen of dat nog steeds geldt, blijkt er weinig over van die belofte. ‘Die afspraak is er niet, wij zien zo’n overeenkomst in onze stukken niet terug’, zegt een woordvoerder van het Serum Institute. ‘En als we nu de productie van het poliovaccin zouden stopzetten om een coronavaccin te produceren, hebben we over twee jaar een enorme polio-uitbraak in ontwikkelingslanden. Dat wil je ook niet.’

Het RIVM: onderzoek en productie

Het huidige RIVM begint in 1909 als het Centraal Laboratorium ten behoeve van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, waarin onderzoek wordt gedaan naar besmettelijke ziekten als cholera, difterie, tuberculose, tyfus. Tien jaar later wordt het Rijks-Serologisch Instituut opgericht dat zich richt op de ontwikkeling van vaccins. De twee centra fuseren in 1934 en gaan verder als het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid. Het instituut produceert en ontwikkelt decennialang vaccins. In 2003 wordt de vaccinproductie en het onderzoek in een aparte organisatie ondergebracht, het Nederlands Vaccin Instituut, om ook diensten te kunnen gaan verkopen aan private partijen, iets wat onder het dak van het RIVM niet zou kunnen. Het RIVM hield ook toezicht op de kwaliteit van de vaccins en ook om die reden is het beter om de instituten te splitsen. De productietak wordt in 2012 geprivatiseerd, en wanneer in 2013 wordt besloten om ook het vaccinonderzoek te privatiseren, gaan de onderzoekers die werkten aan het Rijksvaccinatieprogramma terug naar het RIVM. Het RIVM onderzoekt de werking en uitbreiding van het Rijksvaccinatieprogramma en immuniteit tegen vaccins.

Wanneer minister Klink besluit om de fabriek te privatiseren, benadrukt hij dat de onderzoekstak in overheidshanden moet blijven. ‘Ik zie dat de farmaceutische industrie ontwikkelingen laat liggen die voor de volksgezondheid van belang zijn, omdat onvoldoende winst verwacht wordt’, schrijft hij in 2009. Hij wil de onderzoeksafdeling, die inmiddels Intravacc is gaan heten, behouden ‘om in het publieke belang vaccins te ontwikkelen of te verbeteren, daar waar de industrie dat laat liggen’.

Maar zijn opvolger Schippers denkt daar anders over en besluit om óók het vaccinonderzoek te gaan privatiseren. Aan Nico Oudendijk opnieuw de taak om de verkoop te regelen. Hans de Goeij, oud-directeur-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, brengt op verzoek van Oudendijk in de zomer van 2015 de gevolgen in kaart. Hij is helder: privatisering van het onderzoek is een te grote aantasting van het publieke belang. ‘Bij dreigingen van virusuitbraken of calamiteiten wil de overheid gebruik kunnen blijven maken van een niet-commerciële organisatie’, schrijft hij in 2015. Hoewel het rivm veel kennis in huis heeft, beschikt specifiek Intravacc over de mogelijkheden ‘om snel informatie over vaccins in de pipeline in de wereld op te sporen, of vaccins te kunnen laten (door)ontwikkelen en zo adequaat te kunnen handelen’. Hij vergelijkt het met een waakvlam: in tijden van nood moet de overheid de vlam direct op full speed kunnen zetten.

De Rekenkamer waarschuwt dat de minister na de verkoop geen invloed meer kan uitoefenen op de koers van Intravacc. Toch besluit minister Schippers de privatisering door te zetten. Ook in overheidshanden kan Intravacc de publieke zaak niet goed meer dienen, vindt de minister. Het is een gepasseerd station. Het bedrijf heeft door opeenvolgende bezuinigingen te weinig mensen en kennis ‘om alle noodzakelijke taken goed te kunnen vervullen’. Viroloog Jan Hendriks, die zes jaar bij Intravacc werkte, bevestigt dat: ‘Met het wegvallen van de vaccinproductie is het instituut verzwakt.’

Wat het instituut echt de das om deed, zegt Hendriks, is dat het inmiddels al zes jaar duurt om een geschikte koper te vinden. ‘Veel ervaren medewerkers zijn teleurgesteld vertrokken.’ Nico Oudendijk heeft opnieuw de taak een koper te zoeken die het instituut overeind kan houden. Maar vooralsnog heeft hij zo’n droomkandidaat niet gevonden.

In eigen land een vaccininstituut op de been houden blijkt ondoenlijk. Maar terwijl Nederland zijn eigen instituten verkoopt, doet het niets om te zorgen dat er een internationaal alternatief voor in de plaats komt. De ‘waakvlam’ wordt uitgeblazen en de lucifers weggegooid. De who waarschuwt al jarenlang dat landen moeten investeren in nieuwe vaccins om voorbereid te zijn op nieuwe epidemieën. Onderzoek naar coronavirussen staat al jaren op haar prioriteitenlijstje. Investeringen blijven uit, ondanks het feit dat de mers- en sars-uitbraken laten zien dat epidemieën zomaar de kop kunnen opsteken en veel slachtoffers kunnen maken.

Totdat in 2014 ebola toeslaat in West-Afrika. De epidemie kost aan meer dan elfduizend mensen het leven, maar leidt er ook toe dat de voorzitter van het Noorse rivm erin slaagt een coalitie van filantropen en overheden bij elkaar te brengen om nieuwe vaccins te gaan ontwikkelen. Tijdens het World Economic Forum van 2017 in Davos wordt de Coalition for Epidemic Preparedness Innovation (cepi) officieel gelanceerd.

‘We hebben geluk dat er internationaal een oplossing is bedacht’, zegt Ben van der Zeijst. Maar Nederland heeft daar niets aan bijgedragen. Verschillende Europese landen, waaronder Noorwegen, Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk, legden al geld in. Nu de cepi-coalitie om twee miljard dollar aan extra donaties vraagt om een coronavaccin te ontwikkelen, ‘overweegt’ het kabinet om ‘extra middelen beschikbaar te stellen’, schreef de minister vorige week aan de Kamer. Wat onderzoekers jarenlang niet lukte lijkt nu door een virusuitbraak wel mogelijk: publieke financiering van vaccinonderzoek staat weer hoog op de agenda.

De vraag is alleen voor hoelang. Wanneer een epidemie overwaait, is ook het gevoel van urgentie snel verdwenen, en krimpen de onderzoeksbudgetten. ‘Het wordt al snel business as usual’, zegt Huub Schellekens, hoogleraar medische biotechnologie aan de Universiteit Utrecht. Ook na de uitbraak van sars en mers bleek de aandacht snel verdwenen. ‘Het hele medisch biologisch onderzoek wordt al jaren gedreven door winst en aandeelhoudersbelangen en niet door een medische noodzaak.’

Van der Zeijst beaamt dit. ‘Na de sars-uitbraak in 2003 deden wij onderzoek naar de ontwikkeling van een nieuw vaccin’, zegt hij. ‘We kregen geld uit Brussel, maar het werd steeds minder. Op een gegeven moment zei ik: hou het maar, met dit geld kan ik niks zinvols doen.’ Jammer is het wel, zegt hij, want sars lijkt sterk op corona. ‘Als we toen waren doorgegaan hadden we nu veel sneller een vaccin gehad.’


Zaterdag 4 april besteedt Argosop NPO Radio 1 aandacht aan de uit Nederland verdwenen vaccinkennis