Direct naar artikelinhoud
analyse

Humanitaire hulpverlening wordt steeds gevaarlijker: ‘Hij zei: als je nu niks geeft, ga ik echt schieten’

Oktober 2015, Kunduz, Afghanistan, het ziekenhuis van Artsen zonder Grenzen is totaal verwoest na bombardementen door de Amerikaanse luchtmacht: 42 patiënten en hulpverleners kwamen om het leven.Beeld Waqif Nasirahmad / Demotix

Het verlenen van humanitaire hulp is nog nooit zo moeilijk geweest, stellen hulporganisaties. Hun medewerkers zijn steeds vaker het doelwit van aanslagen. Tegelijkertijd hinderen overheden en terreurgroepen de organisaties. ‘Het ene moment zwaai je vrolijk naar mensen, het volgende staar je in de loop van een geweer.’

‘De overvaller richtte zijn geweer op me en dreigde te schieten. Hij had de auto’s en onze spullen al doorzocht, maar toch geloofde hij niet dat we geen geld bij ons hadden. Hij zei: als je nu niks geeft, ga ik echt schieten. Hij laadde het wapen door, haalde de veiligheidspal eraf en legde zijn vinger op de trekker. Ik dacht: shit, dit gaat pijn doen. Een rare gedachte eigenlijk.’

Sven (27) was voor hulporganisatie Artsen zonder Grenzen (AzG) op missie in de Centraal-Afrikaanse Republiek, waar talloze milities tegen het regeringsleger en tegen elkaar vechten. Om privacyredenen wil hij niet met zijn echte naam in de krant. Sven was verantwoordelijk voor de bestellingen van medicijnen en de distributie naar klinieken in de regio. De weg tussen de hoofdstad Bangui en de AzG-basis in Bossangoa gebruiken ze vaak, maar vorig jaar december ging het mis. ‘Het ene moment zwaai je vrolijk naar mensen langs de weg en voel je helemaal geen vijandigheid, het volgende moment staar je in de loop van een geweer.’

Bij hulporganisaties als AzG draagt niemand wapens, zelfs de bewakers niet. ‘We kunnen alleen maar duidelijk maken dat we niet deelnemen aan het conflict en er alleen zijn om de bevolking te helpen. Onze neutraliteit is onze bescherming’, zegt Sven. ‘Daarmee is het logo eigenlijk onze bescherming.’ Het logo prijkt dan ook levensgroot op de gebouwen en de auto’s van AzG en op de T-shirts die de medewerkers dragen.

Sven reisde in een klein konvooi van twee auto’s, toen gewapende mannen hen overvielen. Even plots als de situatie ontstond, was het gevaar ook weer geweken. ‘Een van de andere overvallers duwde de man die op het punt stond op mij te schieten weg. Toen sprongen ze allemaal op de motor en vertrokken’, vertelt hij. ‘Daarna ben je wel even verbijsterd. Ik besefte hoe anders dit had kunnen aflopen.’

Verdubbeling

De overval toont hoe gevaarlijk humanitair werk is en hoe snel de situatie in een conflictgebied kan omslaan. Ook andere humanitaire organisaties, zoals het Rode Kruis en Save the Children, kunnen hun werk alleen doen omdat zij buiten het conflict staan.

Artsen zonder Grenzen is in 1971 opgericht door artsen en journalisten. Sindsdien is de organisatie gegroeid van driehonderd naar meer dan 36 duizend medewerkers. Daarmee groeide ook de ambitie om overal ter wereld medische zorg te bieden. In 2020 was AzG actief in 89 landen, maar het tij keert. De laatste jaren voelt de hulporganisatie zich steeds vaker gedwongen om uit landen te vertrekken omdat de risico’s te groot zijn geworden. 

De cijfers bevestigen dat. De Aid Worker Security Database registreert sinds 1997 geweldsincidenten waarbij hulpverleners slachtoffer worden. In het begin van deze eeuw werden jaarlijks iets meer dan honderd hulpverleners wereldwijd verwond, ontvoerd of gedood. Sinds 2010 is dat aantal elk jaar minimaal 250. Zowel het aantal geweldsincidenten als het aantal hulpverleners dat door geweld het leven liet, is in tien jaar tijd verdubbeld.

Steeds vaker zijn er ook gerichte aanvallen op zorgfaciliteiten en hulpverleners. Zo werden op 25 juni drie medewerkers van AzG in de Ethiopische regio in Tigray gedood bij een gewelddadige aanval. Een dag later beschoten gewapende mannen in de Centraal-Afrikaanse Republiek chauffeurs van AzG. In dezelfde maand werden ook ziekenhuizen van de organisatie in Haïti en de Democratische Republiek Congo aangevallen en geplunderd. Na deze incidenten besloot AzG het werk in Tigray en Haïti tijdelijk stil te leggen.

Medewerkers van Artsen zonder Grenzen aan het werk in het ziekenhuis van Batangafo in de Centraal-Afrikaanse Republiek.Beeld Ton Koene

Syrische burgeroorlog

Dat ziekenhuizen in oorlogsgebieden van veilige haven in gevarenzone zijn veranderd, is het best zichtbaar in de Syrische burgeroorlog. President Assad omarmde het aanvallen van ziekenhuizen als oorlogsstrategie. Mensenrechtenorganisatie Physicians for Human Rights documenteerde er in de afgelopen tien jaar 595 aanslagen op zorgfaciliteiten.

Het is in Syrië feitelijk onmogelijk geworden humanitaire hulp te bieden, ook doordat het regime van ­Assad hulporganisaties in grote delen van het land niet toelaat. ‘We proberen al tien jaar lang om AzG te registreren in Damascus, maar de Syrische overheid ziet ons als een terroristische organisatie’, vertelt Karline Kleijer, hoofd van de afdeling noodhulp. De organisatie kan daar alleen actief zijn in gebieden die onder controle van de rebellen of de Koerdische autoriteiten staan.

De houding van Assad is geen uitzondering. In toenemende mate proberen overheden te controleren wat hulporganisaties precies doen en wie er worden geholpen. Begin augustus deelden de Ethiopische autoriteiten mee dat AzG zijn werk in verschillende regio’s moet neerleggen omdat het valse informatie zou hebben verspreid. AzG is in gesprek met de overheid om zo snel mogelijk weer hulp te kunnen bieden, maar de vraag is of dat gaat lukken. Deze zomer besloot AzG ook haar personeel weg te halen uit het noorden van Kameroen omdat de overheid al acht maanden lang zijn poot stijf hield.

Afghanistan

Zelfs in tijden van oorlog gelden er regels. In 1949 werd in de Verdragen van Genève vastgelegd dat hulporganisaties niet gehinderd mogen worden, dat gewonden zonder onderscheid verzorgd moeten worden en dat medisch personeel en medische instellingen niet mogen worden aangevallen. In 2006 maakte het Rode Kruis bekend dat alle landen ter wereld de verdragen hadden ondertekend. Het zijn de enige internationale afspraken die wereldwijd zijn aanvaard, maar toch wordt het oorlogsrecht met voeten getreden. En niet alleen door autoritaire regimes.

Rode Kruis: ‘Topje van de ijsberg’

Het Rode Kruis herkent de problemen die Artsen zonder Grenzen ervaart. De organisatie vermoedt dat veel geweldsincidenten niet eens worden gemeld. ‘Waarschijnlijk zien we slechts het topje van de ijsberg’, zegt een woordvoerder. Ook voor het Rode Kruis zijn neutraliteit en communicatie het belangrijkste ‘schild’ tegen geweld. ‘Maar het bewaken van onze grondbeginselen kan moeilijk zijn in situaties waar we doelwit worden.’

Hulporganisaties nemen steeds meer veiligheidsmaatregelen, ziet Thea Hilhorst, hoogleraar humanitaire studies aan de Erasmus Universiteit. ‘Je ziet dat hulp zich echt achter prikkeldraad bevindt.’ Een deel van de humanitaire hulp kan door technologische ontwikkelingen ook op afstand plaatsvinden, maar dat geldt niet voor medische zorg. Wel besluiten ook medische hulporganisaties steeds vaker om lokale organisaties te ondersteunen in plaats zelf naar de gevaarlijke gebieden te gaan. ‘Hier is veel discussie over omdat de risico’s bij de lokale mensen worden neergelegd’, zegt Hilhorst.

Op 3 oktober 2015 werd een AzG-ziekenhuis in Kunduz, Afghanistan, doelwit van urenlange luchtaanvallen door strijdkrachten van de Verenigde Staten. De bombardementen eisten het leven van 42 dokters en patiënten en verwoestten het ziekenhuis volledig. De aanval kwam als een schok omdat het Amerikaanse leger de exacte locatie van het ziekenhuis had.

Ondanks herhaaldelijke verzoeken lieten de VS geen onafhankelijk onderzoek toe naar de aanval. ‘Ze zeiden dat er gewonde Talibanstrijders in het ziekenhuis lagen’, zegt Karline Kleijer. ‘Dat zou kunnen, maar als iemand gewone kleren draagt en geen wapens heeft, is diegene voor ons een patiënt en geen rebel of jihadist.’ 

Wel bracht dit incident de crisissituatie van de humanitaire hulpverlening onder de aandacht. In mei 2016 spraken de hoofden van het Rode Kruis en AzG de VN-Veiligheidsraad toe over de schendingen van het oorlogsrecht. De lidstaten namen unaniem resolutie 2286 aan waarin de steeds vaker voorkomende aanvallen op medische faciliteiten en de belemmering van noodhulpverlening tijdens gewapende conflicten werden veroordeeld.

Vijf jaar later concluderen de hulporganisaties dat de resolutie geen verschil heeft gemaakt. Het aantal hulpverleners dat slachtoffer wordt van ontvoeringen, geweld, terreuraanslagen of bombardementen tijdens hun werk is niet gedaald. In 2019 telde de Aid Worker Security Database 483 slachtoffers, het hoogste aantal ooit in één jaar.

Een medewerker van Artsen zonder Grenzen onderhandelt met een rebellenleider in Batangafo, Centraal-Afrikaanse Republiek.Beeld Ton Koene

Terrorisme

Het afbrokkelende respect voor humanitaire hulp is onder meer terug te voeren naar de terreuraanslagen van 11 september 2001. Amerika verklaarde de War on Terror en verdeelde de wereld in twee kampen: óf je steunt ‘het Westen’, óf je steunt ‘de terroristen’. Hoewel hulporganisaties stevig bleven vasthouden aan hun neutrale positie, krijgen ze tegenwoordig al snel het label ‘westers’. Daardoor staan sommige groeperingen bij voorbaat niet meer open voor een gesprek. Terreurbewegingen zoals Boko Haram en Islamitische Staat doden doelbewust hulpverleners van ‘westerse’ organisaties.

AzG heeft tien jaar geleden de functie van veiligheidsadviseur ingesteld, die nu vervuld wordt door Wouter Kok. ‘In de loop van de tijd zijn we veel verder gegaan met onszelf beschermen’, zegt Kok. ‘We hebben tegenwoordig ook bunkers en saferooms. Maar als dat nodig is, moeten we er dan nog wel zijn?’ Besluiten om te vertrekken betekent vaak dat de bevolking helemaal geen medische zorg meer krijgt. Een duivels dilemma dat vijftien jaar geleden bijna niet speelde.

Sven is na het incident in de Centraal-Afrikaanse Republiek gebleven om zijn missie af te maken. Hij is inmiddels een paar weken thuis in Nederland en maakt het goed. ‘Ik heb er niet wakker van gelegen’, zegt hij. ‘Natuurlijk is het niet leuk om mee te maken, maar het zal me niet belemmeren om door te gaan met mijn werk.’

Sven is niet de enige. AzG heeft nog geen tekort aan medewerkers die uitgezonden willen worden. Natuurlijk zijn er mensen die vanwege de hoge risico’s niet naar bepaalde regio’s willen, maar de meesten maken zich meer zorgen over de faciliteiten ter plaatse. ‘Zolang ergens internet is, kun je mensen bereid vinden om erheen te gaan’, zegt Kok.

50 jaar Artsen zonder Grenzen

Artsen zonder Grenzen viert dit jaar zijn 50-jarig bestaan. De hulporganisatie vindt haar oorsprong in de bloedige burgeroorlog die in 1971 in Nigeria woedde. Het Rode Kruis was daar aanwezig, maar kon geen hulp bieden zonder toestemming van de regering. Daarop besloten twee Franse artsen om een nieuwe organisatie op te richten. Volgens de oprichters moeten alle oorlogsslachtoffers medische hulp krijgen en mogen misdaden tegen de mensheid niet ongezien voorbij gaan.

De eerste missie volgde een jaar later in de hoofdstad van Nicaragua. AzG bood noodhulp na een hevige aardbeving, die grote delen van de stad vernietigde en tienduizenden slachtoffers maakte. In 1975 zette de hulporganisatie voor het eerst een grootschalig hulpprogramma op poten om medische zorg te bieden aan Cambodjaanse vluchtelingen die bescherming zochten tegen de onderdrukking van het regime van Pol Pot.

AzG waagde zich in de jaren negentig ook op het toneel van de internationale politiek. Meermaals uitte de organisatie kritiek op het handelen van onder meer de VS, het functioneren van de VN en het gebruik van grof geweld door Rusland tegen gewone burgers in Tsjetsjenië. In 1999 ontving AzG de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn ‘baanbrekende humanitaire werk op verschillende continenten’. 

De afgelopen decennia stond AzG voorop in de strijd tegen aids, malaria en ebola. In 2020 kwam de coronapandemie daarbij.