Direct naar artikelinhoud
Taliban

Hebben de Nederlandse missies in Afghanistan zin gehad? Het antwoord op die vraag is niet zo simpel

Toenmalige premier Balkenende op bezoek bij de Nederlandse troepen in Afghanistan in Uruzgan.

Het kabinet is er duidelijk over: de Nederlandse inspanningen in Afghanistan hebben verschil gemaakt in het leven van de Afghanen. Toch verdient de vraag of de Navo-missies nut hadden een genuanceerder antwoord, vinden onderzoekers.

Demissionair minister van buitenlandse zaken Sigrid Kaag (D66) was er dinsdag in het debat uitgesproken over. De Nederlandse inspanningen in Afghanistan zijn niet voor niets geweest. Het mag de Navo-troepen dan niet gelukt zijn om blijvend stabiliteit te brengen in het land, maar mede door investeringen in onderwijs en de rechtsorde heeft Nederland “het verschil gemaakt in het leven van vele vrouwen en meisjes”, aldus de minister.

Is het wel echt zo simpel?

Het is een antwoord dat ook veel veteranen geven als ze ernaar worden gevraagd. Nee, het is niet gelukt het land blijvend te veranderen, maar kinderen konden veilig opgroeien zolang de Navo-militairen in het land waren. Vrouwen konden naar school.

Maar is het antwoord op de vraag of de missies in Afghanistan zin hebben gehad echt zo simpel? Mirjam Grandia, luitenant-kolonel bij de landmacht en docent aan de Nederlandse Defensieacademie denkt van niet. De vraag wat de Nederlandse bijdrage in Afghanistan heeft opgeleverd, verdient een genuanceerder antwoord, vindt ze. “De discussie is heel lastig omdat je direct ook moet vragen: voor wie? Voor wie heeft de missie nut gehad? Voor Nederland? Voor de Navo? Voor de Afghanen?”

Grandia promoveerde in 2015 op de besluitvorming rond de Uruzganmissie en publiceerde er onlangs een boek over. Ze interviewde voor haar onderzoek onder anderen oud-minister van buitenlandse zaken Ben Bot over de redenen voor Nederland om deel te nemen aan de Navo-activiteiten in Zuid-Afghanistan. Bij de keuze Nederlandse militairen uit te zenden speelden geopolitieke verhoudingen een grote rol, ontdekte ze.

De herinnering aan Srebrenica speelde een rol

Voor in elk geval het kabinet en de top van de ministeries van buitenlandse zaken en defensie woog sterk mee dat de missie in Zuid-Afghanistan Nederland de kans bood zich militair te bewijzen, zegt Grandia. Nederland kon zich een trouwe bondgenoot tonen aan de Navo-partners, en in het bijzonder aan de Amerikanen. Een bondgenoot die bereid was zich in lastige gevechtssituaties te begeven.

Bij die wens speelde de herinnering aan Srebrenica een grote rol. “Na dat debacle had het imago van onze krijgsmacht een knauw gekregen, en dus was het van belang internationaal gezien te laten zien dat we wel degelijk konden vechten.”

Dat doel is ook bereikt, denkt Grandia. “Het is misschien wrang om te zeggen, maar we hebben zeker wel laten zien dat we bereid zijn moeilijke missies uit te voeren, en aangetoond dat onze krijgsmacht zich redt in moeilijke gevechtsomstandigheden.” Internationaal kreeg Nederland daar lof voor, weet ze.

Toch is ook dat positieve effect tijdelijk gebleken, zegt Jorrit Kamminga, van het Clingendael Instituut. In september publiceert hij een boek over de Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan. De missies in Uruzgan leverden internationaal weliswaar “schouderklopjes” op, zegt ook hij, “maar het effect was ook van zeer korte duur. Bij de aankondiging van het vertrek uit Uruzgan laaide de kritiek van bondgenoten, en vooral van de Verenigde Staten, meteen weer op.”

Een krijgsmacht in een pacifistisch land heeft vaak te maken met bezuinigingen

Behalve op internationaal aanzien, hoopte defensie met de missie in Uruzgan ook op een beter imago in eigen land, weet Grandia uit haar onderzoek. “Een krijgsmacht in een land met een pacifistisch karakter heeft immers vaak te maken met bezuinigingen. Daar zijn we niet uniek in. Dat is een fenomeen dat de Britten ook kennen: Use it or lose it. Als je de krijgsmacht niet inzet, waarom zou je er zoveel geld aan uitgeven?“

Door militairen naar Afghanistan te sturen kon de Nederlandse krijgsmacht relevante gevechtservaring opdoen, en tegelijkertijd aan de samenleving laten zien dat het leger sinds de Koude oorlog niet aan relevantie had ingeboet. Grandia: “Er is onderzoek gedaan waaruit blijkt dat de Nederlandse bevolking de krijgsmacht veel meer is gaan steunen en waarderen gedurende de aanwezigheid in Afghanistan. Militairen zijn veel zichtbaarder geworden en er is de laatste tijd meer aandacht voor veteranenkwesties.”

Debat over het nut en noodzaak

Maar of die steun blijvend is? “Uruzgan is nu voorbij. Al een tijd. En de Nederlandse bevolking ziet nu ook dat de Taliban Afghanistan heel snel weer hebben veroverd.” En tot een verhoging van het defensiebudget hebben de missiebijdragen in elk geval niet of nauwelijks geleid, benadrukt Kamminga. “Er was juist steeds weer discussie over of we missies wel goed konden uitvoeren gezien de beperkte financiële middelen.”

Politieke steun voor toekomstige bijdragen aan internationale operaties is dus alles behalve vanzelfsprekend, denken de onderzoekers. Sowieso hopen ze beiden dat de politiek uitgebreid terugkijkt voordat dat soort plannen worden gemaakt. Een debat over fundamentele vragen over het nut en de noodzaak van buitenlandse opbouwmissies vinden ze noodzakelijk.

“In mijn onderzoek viel op dat het in de Kamerdebatten zelden ging over waarom Nederland mee wilde doen aan de missies”, zegt Grandia. “In plaats daarvan werd vooral besproken hoe de missie moest worden vormgegeven.” Ze vindt het belangrijk dat in de toekomst langer wordt stilgestaan bij de doelen van een missie.

“Hopelijk worden er lessen getrokken over de zeer beperkte maakbaarheid in landen als Afghanistan”, heeft Kamminga daar nog aan toe te voegen. “Missies zouden zich moeten beperken tot een bijdrage aan basisstabiliteit en -veiligheid. De rest van de inspanning moet echt gaan naar vrede en verzoening. Als je het conflict zelf niet oplost, kan veiligheid en stabiliteit nooit duurzaam zijn.”

NB: In een eerdere versie van dit stuk stond abusievelijk vermeld dat Ben Bot minister van defensie was geweest. Dat moest zijn: minister van buitenlandse zaken, dat is aangepast. 

Lees ook: 

Baarden, boerka’s en draconische straffen: zo was het leven onder het eerdere Taliban-bewind

Hoe wordt het leven in Afghanistan nu de Taliban zegevieren? Trouw-verslaggever Arjen van der Ziel reisde uitgebreid door het land onder het vorige Taliban-regime.