Dit zijn belangrijke uitkomsten van het promotieonderzoek van dr. Marloes Dankers. De apotheker van het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) bestudeerde welke factoren een rol spelen bij het voorschrijven van nieuwe geneesmiddelen door huisartsen. In haar proefschrift New medicines in primary care: perspectives and practices of healthcare professionals beschrijft de promovenda de spelregels die registratieautoriteiten, zoals de EMA, hanteren bij de beoordeling van nieuwe geneesmiddelen. Daarnaast gaat ze in op factoren die artsen beïnvloeden bij het voorschrijven van nieuwe geneesmiddelen. Tot slot zoomt ze in op voorschrijfpatronen die te zien zijn bij huisartsen die nieuwe middelen voorschrijven.
Welke resultaten van uw onderzoek verrasten u?
‘Veel van mijn onderzoeksvragen waren open en gingen niet zozeer uit van een hypothese. Het meest verrassende – en eigenlijk toch ook weer niet zo verrassend – was dat als artsen een geneesmiddel voorschrijven er allerlei niet-wetenschappelijke redenen een rol spelen. Ook speelt hierbij een hele wereld mee van allerlei componenten die het gedrag beïnvloeden.’
Sommige artsen hebben in weerwil van hun eigen richtlijn de overtuiging dat de nieuwe insulinepreparaten beter werken
U constateert dat artsen lang niet altijd de richtlijnen volgen bij het voorschrijven van een nieuw geneesmiddel. Hoe komt dat?
‘Het kan zijn dat artsen een richtlijn niet kennen. Een andere reden kan zijn dat ze een richtlijn bewust niet volgen. Ze kennen de richtlijn, maar vinden bijvoorbeeld hun eigen ervaring belangrijker. Dan heb je het over het houdingsaspect. Ik heb dit onderzocht bij de nieuwe insulinepreparaten insuline degludec en insuline glargine 300 E/ml. Beide preparaten worden in de NHG-standaard over diabetes mellitus type 2 niet aanbevolen omdat ze volgens het NHG niet beter zijn dan de gangbare insulinepreparaten zoals NPH-insuline en insuline glargine 100 E/m. De voordelen ten opzichte daarvan zijn beperkt of afwezig, maar de nieuwe preparaten zijn wel veel duurder. Toch worden deze door sommige huisartsen heel vaak voorgeschreven. Sommige artsen hebben in weerwil van hun eigen richtlijn de overtuiging dat de nieuwe insulinepreparaten beter werken. Of ze vinden de manier van toediening net wat flexibeler. Een POH zei: “Ik ga ook niet met een oude Nokia rondlopen, terwijl ik een splinternieuwe iPhone kan kopen.” Ze trok deze parallel door naar nieuwe geneesmiddelen. Een derde reden dat artsen de richtlijn niet volgen is dat ze door externe factoren worden beïnvloed, zoals marketing van de farmaceutische industrie.’