Direct naar artikelinhoud

Socioloog kan helpen tegen radicalisering

Het onderwijs in sociaal-culturele betekenisgeving ontbreekt op het vmbo en de havo. En juist van die kennis kunnen radicaliserende jongeren profiteren.

Socioloog kan helpen tegen radicalisering
Beeld anp

Het is terecht dat Omar Ramadan - hoofd Radicalisation Awareness Network (RAN) - stelt dat de dialoog met radicaliserende jongeren aangegaan moet worden (Ten eerste, 16 maart). Het veroordelen van radicale opvattingen van kinderen zou niet alleen ridicuul zijn, maar ook contraproductief. Echter, alleen de dialoog aangaan is niet genoeg, en alleen luisteren ook niet. Het aanleren van de kunde om sociale en culturele processen te duiden wél.

Wij hebben in Nederland een grote groep sociale wetenschappers, wier kennis amper doorsijpelt naar het voortgezet onderwijs. Het is wonderlijk dat in Nederland dit kennisveld niet is opgenomen in het standaard onderwijscurriculum; al helemaal met het oog op het toenemende maatschappelijke wantrouwen richting 'de ander'.

Het onderwijs in sociaal-culturele betekenisgeving ontbreekt met name op het vmbo en de havo. Vanwege het praktische nut wordt er veel aandacht gegeven aan de alfa- en bètawetenschappen, zoals de talen, geschiedenis en exacte vakken. Daarnaast behandelen de twee gangbare gammavakken, economie en politicologie (maatschappijleer), vrij kritiekloos de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan onze samenleving.

Ruimte voor twijfel, reflectie en discussie is er nog te weinig. Hoe kunnen we dan verwachten dat een jongere de overkill aan opvattingen uit de (sociale) media en van vrienden en familie genuanceerd verwerkt, laat staan in een breder perspectief plaatst?

Handvatten

Antropologie stimuleert het denken over de relatie tussen individu en samenleving, de 'wij en zij'-dichotomie, en helpt opvattingen te begrijpen en accepteren die niet de jouwe zijn. Sociologie stelt verder de structuren die wij allen voor lief nemen ter discussie, en biedt handvatten om bredere processen in het juiste daglicht te plaatsen.

Deze academische debatten zijn net als de debatten in de economie en politicologie te vertalen naar de doelgroep. Dit niet doen betekent in de kern dat opgroeiende jongeren wat betreft sociale en culturele kennis in hun hemdje staan. Want we moeten niet vergeten dat de puberteit wordt gekenmerkt door een onttovering die zijn weerga niet kent: bestaande duidelijkheden vervallen en de ambivalentie en oneerlijkheid die de wereld eigen is voelen als een leugen, al helemaal voor jongeren die weinig sociale sturing vanuit hun (vaak al gemarginaliseerde) omgeving krijgen.

Vanuit de genoemde wetenschappen wordt juist deze ambivalentie uitgesproken en worden impliciete sociale en culturele aannamen aan de orde gesteld. Deze kennis kan jongeren daarnaast een houvast bieden om de samenleving en haar individuen in al hun complexiteit te leren kennen, en zodoende tot een genuanceerd wereldbeeld te komen. Uiteraard zouden niet alleen radicaliserende, maar alle jongeren hiervan kunnen profiteren.

We moeten niet vergeten dat de puberteit wordt gekenmerkt door een onttovering die zijn weerga niet kent