Direct naar artikelinhoud
Essay

Zo herdenkt een natie

De rouwstoet met de lichamen van slachtoffers onderweg van Eindhoven Airport naar Hilversum.

Het is niet de 'echte emotie' die herdenken mogelijk maakt, maar het gestileerde ritueel.

Vol lof waren de Nederlandse krantecommentaren vorige zomer over hoe de eerste veertig uit Oekraïne opgehaalde lichamen van slachtoffers van vlucht MH17 werden begroet op het vliegveld Eindhoven. "Zo rouwt een natie: van chaos naar ceremonie naar iets daartussenin", schreef NRC-redacteur Thomas de Veen over de televisie-uitzending van de plechtigheid. Miljoenen mensen keken ernaar en werden daarmee deelnemer aan de plechtigheid waarin 'de orde van de wereld hersteld' werd, zoals de kop boven zijn artikel luidde.

Wat die miljoenen zagen was een ritueel. Het ritueel werpt een verdedigingswal op tegen het geweld en de onrede die de werkelijkheid maar al te vaak bezielt, en volgens sommigen zelfs van nature bezielt. De ceremonie in Eindhoven bezwoer niet alleen de verschrikking van de oorlog in Oekraïne, maar herstelde daaroverheen het vertrouwen in het bestaan in het algemeen. De kracht die ze gaf stelpte het verdriet van het moment, maar gaf ook de moed om dat leven voort te zetten, in de overtuiging dat het uiteindelijk sterker zou blijken dan alle vernietiging.

Zo reikt elk ceremonieel over zichzelf heen. Niet alleen omdat het op een catastrofaal moment opnieuw een toekomst openlegt, maar ook omdat het de band herstelt met de andere ogenblikken en de andere plaatsen waarop een dergelijk ceremonieel voltrokken wordt.

Indirecte kennis
De Dodenherdenking, die maandag opnieuw plaatsvindt, is er een sprekend voorbeeld van. Het directe verdriet zal voor de meeste mensen al lang gestelpt zijn. De meeste Nederlanders hebben de oorlog niet eens meer meegemaakt. De kennis die ze ervan hebben is indirect. En ook al werken trauma's soms nog generaties lang door, de herdenking is een gebeurtenis op afstand.

Toch brengt ze het verleden op een bijzondere manier nabij en geeft er tegelijk een nieuwe betekenis aan. Het ritueel ervan slaat, juist in zijn vorm, een brug naar wat je universele menselijkheid zou kunnen noemen. Daar is een stilering voor nodig, die vaak ten onrechte voor kil en betekenisloos versleten wordt.

De rituele ceremonie staat haaks op de emotie die voor 'echt' en 'authentiek' doorgaat. Die emotie stoort zich niet aan vormen of regels (behalve om zich daar nu juist aan te storen). Het ware gevoel baant zich een weg door alle voorgeschreven, overgeleverde en daardoor beperkende en vervalsende formaliteiten heen. Alleen in zijn ongepolijste uitstorting kan en mag het zijn wat het is. Daarin is het tegelijkertijd volstrekt individueel.

Het ritueel werpt een verdedigingswal op tegen het geweld en de onrede die de werkelijkheid maar al te vaak bezielt
Zo herdenkt een natie

Dat maakt in een keer duidelijk hoe onbruikbaar 'authentieke' emotie is als leidraad van collectieve of openbare rouwverwerking. Juist omdat de emotie zich opsluit in haar uniciteit, stijgt ze niet boven zichzelf uit en wordt dus ook niet 'verwerkt'. Ze intensiveert eerder uitzichtloosheid. Het weigert daardoor datgene te ontwaren waarnaar het nu juist zegt op zoek te zijn: het perspectief van de 'overleving' van het onaanvaardbare en het besef dat dat laatste niet het laatste woord heeft - of mag hebben.

Daarom ontkomt de emotie er niet aan zichzelf te stileren. Ze heeft een vorm nodig om publiekelijk te kunnen bestaan en te worden gedeeld. Vanuit zichzelf is zij hoogstens een rauwe kreet. Ze zégt nog niets zolang ze niet zoekt naar woorden en tekens, die altijd in zekere mate conventioneel zijn. Zodra ze begint te spreken, richt de emotie zich, zegt de structuralistische taaltheorie, naar een bestaand repertoire van tekens.

Dat maakt die emotie deelbaar. Want in zijn eigen zuivere beleving is iedere persoon per definitie alleen. De troost van de herkenning, steun en respons van anderen kan het gemoed slechts ontvangen zodra een taal is gevonden waarin het allerpersoonlijkste van de een het hart van de ander bereikt. Wanneer hun beider individualiteit dus overstegen is en deze zich uitdrukt in een gemeenschappelijke taal of handeling, van welke aard ook.

Minieme grammatica
Het woord hoeft in die taal nog niet de leiding te hebben. Het gebaar of de handeling zal daarin meestal zelfs de voorrang nemen. Maar ook zij zijn slechts betekenisvol omdat ze al gestuurd worden door een (soms minieme) grammatica: een regel die een beweging tot gebaar of handeling maakt, dat wil zeggen: mededeelbare zeggingskracht geeft. Aarde gooien op een kist is op zich een simpele handeling. Maar een teken van gedeelde rouw wordt het pas wanneer iedereen dat doet, op min of meer dezelfde manier, in een geordende rij en volgens een regel die iedereen begrijpt. Dan wordt het

lugubere geluid van het vallen van de aarde (op zich een loutere nuttigheidshandeling: de dode moet onder de grond) een gedeeld gebaar van afscheid.

Zo wordt de individuele emotie een gemeenschappelijke ervaring en kan ze beginnen met zich uit te spreken, aanvankelijk misschien woordloos. Ze heeft orde nodig om haar betekenis te kunnen articuleren. Die orde faciliteert niet alleen de uitdrukking van de emotie, maar voegt daar ook iets aan toe.

In zijn eigen zuivere beleving is iedere persoon per definitie alleen
Bloemenzee op Schiphol voor de slachtoffers van vlucht MH17.

Dat haar orde nodig is voor de expressie, zegt ook dat de menselijke werkelijkheid als geheel slechts bij gratie van een orde kan bestaan. Orde is een voorwaarde voor een wereld waarin een samenleving en al haar afzonderlijke individuen kunnen leven. Ze is de grondvoorwaarde die de rauwe werkelijkheid voor mensen transformeert tot een thuis, waarin dingen kunnen worden benoemd, herkend en tot een zinvol geheel gerangschikt.

Niet dat die orde de werkelijkheid is. Ze doortrekt haar slechts als een coördinatenstelsel dat niet samenvalt met de leefwereld. Maar ze geeft die laatste wel de aanhechtingspunten die haar voor ineenstorting behoeden. Zij vormt het staketsel dat de menselijke illusie van een betekenisvol bestaan in een betekenisloos universum overeindhoudt. In het ceremonieel komen die twee samen.

Van chaos naar ceremonie
De orde van het ritueel symboliseert de orde van de wereld. Dat kwam prachtig tot uitdrukking in de woorden waarmee Thomas de Veen zijn verslag van de aankomst van de MH17-doden besloot: "Toen de colonne de buitenwereld binnenging, nam een helikopter het filmen over: de sliert wagens doorkruiste de georganiseerde wanorde van Nederland van boven, hier een dorpje, daar een weiland, daar een erehaag van plukjes mensen. Kortom: de kisten kwamen in de mensenwereld. Zo rouwt een natie: van chaos naar ceremonie naar iets daartussenin."

Formaliteit en collectiviteit gaan hand in hand. Ze zijn noodzakelijke tegenhangers van het al even onverbrekelijke verbond tussen individualiteit en authenticiteit. De individuele rouw vindt in de formaliteit niet alleen zijn plaats maar ook zijn stem: in het middengebied tussen het gemeenschappelijke en het individuele krijgt hij de woorden aangereikt waarmee hij zichzelf tegelijkertijd kan uitdrukken en beheersen - want zonder beheersing is er geen uitdrukking. Daarmee krijgt ook het treurend individu vaste grond onder de voeten. Die wordt weer opgenomen in, aanspreekbaar voor en sprekend tót de gemeenschap die hij in de peilloosheid van de rouw dreigde te verliezen.

Ook de gemeenschap bevestigt zich in het publieke rouwritueel opnieuw. In de gedeelde treurnis hervindt zij zichzelf als een 'wij'. Volgens de Franse godsdienstsocioloog Émile Durkheim is de zelfbevestiging van de gemeenschap zelfs het eerste oogmerk van het religieuze ritueel. Voor het seculiere ritueel is dat niet anders. De orde die erin herbevestigd wordt maakt die gemeenschap niet alleen mogelijk, ze ís die gemeenschap.

De orde van het ritueel symboliseert de orde van de wereld
Kranslegging op de Dam tijdens de nationale herdenking.

In de hachelijkheid van de crisis (vooral de rites de passage van geboorte, huwelijk en dood) helpt de rite niet alleen het individu veilig van de ene naar de andere levensfase. Ze behoedt ook de gemeenschap voor de desintegratie die dreigt als op het ongewisheidsmoment van de overgang de chaos opdoemt. Op dat ogenblik spreekt die gemeenschap op rituele wijze uit wie en wat zij is. Zij verankert deze identiteit in een handeling: de doden worden niet alleen herdacht, maar er wordt ook twee minuten stilte gehouden, waarin de verbondenheid gestalte krijgt. Die handeling is grondiger en sterker dan het woord alleen: 'Zo rouwt een natie.'

Verweesde gemeenschapsbesef
Van oudsher had de religie voor dit soort crisismomenten en de bevestiging van de collectieve identiteit een heel repertoire aan rituelen beschikbaar. Nu ons deel van de wereld langzamerhand seculier geworden is, verliezen ook haar riten langzaamaan hun godsdienstige vocabulaire. Ze veranderen naar een vorm waarin ze betekenisvol kunnen blijven binnen een nieuwe cultuur en een veranderd wereldbeeld. Maar hun functie is nog altijd dezelfde.

En soms zal na enige tijd blijken dat er nieuwe, seculiere riten uitgevonden zijn waarin het verweesde gemeenschapsbesef zich opnieuw kan uitdrukken. Traditionele vormen van rituele rouw (uitvaartprocessies, zwarte rouwband om de arm) zijn langzaam uit het openbare leven verdwenen.

Tegelijk herstelt hun functie zich op onverwachte manieren steeds weer. Aanvankelijk lijken die misschien banaal of kitscherig, zoals wel werd gezegd rond de bijna hysterische rouwbetuiging van het Britse volk na de dood van prinses Diana, of in Nederland na die van Pim Fortuyn of André Hazes.

Zoals elke rite zijn die nieuwe vormen vatbaar voor kritiek, achterdocht, cynisme en zelfs dédain - en door hun nieuwheid aanvankelijk zelfs veel meer dan de oude. Maar een aantal ervan overleeft dat alles, omdat de noodzaak van een seculier geworden sociale liturgie nóg ingrijpender en in ieder geval duurzamer is. De 'stille tocht' is in de afgelopen tien, twintig jaar een vast ritueel geworden na de gewelddadige dood van een onschuldig slachtoffer.

Volle kracht
Een ritueel wordt niet geschapen. Het vestigt zich wanneer een handeling een meerwaarde krijgt waarvan de betekenis de eenmaligheid kan overstijgen. Dan ontkiemt een vorm die alle momenten waarop zij hergebruikt en herhaald wordt met elkaar verbindt. Want een echte rite gebruikt men niet. Men voegt zich in het format in dat - als was het op eigen kracht - canoniek geworden is.

Pas dán ontplooit het nieuwe ritueel zijn volle kracht. Wanneer het niet langer hoeft te worden uitgevonden, wanneer de deelnemers niet meer hoeven te zoeken naar woorden, gebaren en vormen maar deze vanuit de rite krijgen aangereikt, ontplooit het ritueel zijn werkelijke vermogen tot transcendentie.

Het ritueel overstijgt het moment, de toevalligheid van de individuen, de vergankelijkheid van hun gevoelens en de ontoereikendheid van hun woorden - en compenseert dat alles door wat er al ís en alleen maar omarmd hoeft te worden. Of anders gezegd: door wat al die mensen reeds zijn en de gemeenschap is. Op dat ogenblik vindt zij zichzelf opnieuw uit, door te hervinden wat zij al eerder gedaan heeft. Op dat moment kan zij rouwen en wordt zij wat zij soms niet meer durft te hopen te zijn.

Dit is een bewerkt fragment uit de bijdrage die Ger Groot schreef aan de bundel 'Nuchtere betogen over religie' (red. Govert Buijs en Marcel ten Hooven), die deze week verschijnt bij uitgeverij Damon.

Ger Groot (1954) is filosoof, schrijver en columnist van deze krant.

Nu ons deel van de wereld langzamerhand seculier geworden is, verliezen ook haar riten langzaamaan hun godsdienstige vocabulaire