Ook de overheid moet failliet kunnen gaan.

Onder deze wat misleidende kop stond in het weekend nummer van De Volkskrant van 5-7-08 een artikel over de oorzaken van falende overheidsorganisaties. Een falende organisatie is er een die niet meer doet waarvoor hij is opgericht en die zich ook geen nieuwe nuttige functie heeft aangemeten die op een efficiënte manier kan worden uitgevoerd.

De oorzaak van het falen  is volgens de schrijvers Van der Mandele en Van Witteloostuijn tweeledig. Het is een combinatie van de ouderdom van de betrokken organisaties en hun beschermde bestaan. Zolang voor problemen die zich in de samenleving voordoen steeds nieuwe organisaties kunnen worden opgezet en tegelijkertijd bestaande, maar niet langer functionele organisaties kunnen worden opgedoekt, zal het goed blijven gaan. Is dat zelfreinigend organisme er niet, dan gaat het slecht. Wie of wat er voor zorgt dat onvoldoende presterende bedrijven of ministeries verdwijnen is van  minder belang. Het kan de markt zijn, maar dat is het lang niet altijd. De markt werkt helemaal niet zo perfect en ook bedrijven en bedrijfsonderdelen kunnen door zichtbare of onzichtbare steun in stand worden gehouden, lang nadat ze hun nut verloren hebben. Organisaties hebben niet het eeuwige leven en horen dat ook niet te hebben.

Interessant is de theorie die de schrijvers daarbij terloops verkondigen, dat iedere organisatie een soort cyclus door maakt. Een beginperiode waarin zo’n orgaan nog onvoldoende functioneert en gevaar loopt meteen weer te verdwijnen. Gebeurt dat dan zijn zij, om in bedrijfstermen te spreken, in de oprichtingsjaren failliet gegaan. Overleeft een  organisatie haar begin, dan volgt een doorgroei naar volwassenheid en volledige functionaliteit om tenslotte  aan functionaliteit weer in te boeten en door externe of interne oorzaken ten gronde te gaan. De schrijvers koppelen dit proces aan factoren die alle organisaties gemeen hebben, waaronder met name de interne communicatie. Wanneer de interne communicatie teloor gaat verdwijnt vroeg of laat ook de functionaliteit. Er wordt een parallel gesuggereerd met het ontstaan, de groei en het weer verdwijnen van biologische organismen. Een menselijke organisatie is immers in wezen een biologisch fenomeen, zoals een bijenzwerm of een termietenheuvel.

Hoe dan ook, het is wel waar dat jong volwassen organisaties meestal beter functioneren dan oudere en dat er wetmatigheden lijken te zijn die er voor zorgen dat oudere organisaties op den duur aan efficiency inboeten. Een nieuwe overheidsorganisatie, zoals bijvoorbeeld de Vlaamse, werkt in bijna alle opzichten beter dan het veel oudere federale Waals-Belgische overheidsapparaat. De Nederlandse overheid dateert net als de Belgische uit het begin van de negentiende eeuw en zou volgens deze theorie dus nu ook op haar laatste benen moeten lopen.

Ik denk zelf dat het niet alleen een kwestie is van verminderde communicatie, al is communicatie belangrijk voor het goed functioneren en zal een gebrek daaraan op den duur wel dodelijk zijn voor ieder bedrijf of bestuursorgaan. Maar waardoor verslechtert de communicatie en zijn er niet nog meer ouderdomsverschijnselen dan de gebreken in het “zenuwstelsel”die de schrijvers signaleren?

Ik meen dat in iedere organisatie er twee of drie factoren een rol spelen die als niemand er aandacht aan geeft op den duur tot functieverlies aanleiding geven.

In de eerste plaats is voor iedere organisatie, als zij eenmaal bestaat, het eigen voortbestaan ten minste zo zwaar wegend als het externe doel waarvoor zij is opgericht. Dan zijn er de belangen van haar leden. Steeds als er een keuze moet worden gemaakt tussen die drie belangen legt het externe belang het loodje. Verder verandert de buitenwereld en veranderen de omstandigheden die tot de oprichting van de organisatie aanleiding gaven, zonder dat de organisatie noodzakelijk mee verandert. Tenslotte is er een soort natuurlijk verval als gevolg van slijtage. Alleen als de leiding van de organisatie  voor al die factoren oog heeft en in staat is om tijdig aanpassingen door te voeren kan een organisatie haar leven rekken. Is de leiding minder competent dan kunnen dergelijk wijzigingen de situatie zelfs verergeren. Ik denk dat Van der Mandele cs. gelijk hebben dat vroeg of laat de op afbraak gerichte krachten steeds de overhand zullen krijgen en dat geen organisatie het eeuwige leven heeft of hoort te hebben.

Dat de overheid failliet moet kunnen gaan, zoals dat gebeurt in een revolutie, dat weet ik niet zo zeker. Dat zal wel gebeuren als de desorganisatie zover doorziekt dat het vertrouwen in de overheid helemaal is verdwenen, maar daar kan men onmogelijk erg naar uitkijken. De ervaringen met de gebeurtenissen in Frankrijk en Rusland na hun respectievelijke revoluties stemmen niet tot blijdschap. Revoluties zijn ondingen en kunnen alleen als een laatste redmiddel worden gezien.

Liever zie je veranderingen plaats vinden zoals in Engeland in de Napoleontische tijd of zoals die op dit moment gebeuren in Rusland, Brazilië, India en China. Dat kan dus wel en het ziet er naar uit dat veel Europese landen nu ernstig aan dit soort veranderingen toe zijn. Voor de EU geldt waarschijnlijk meer dat zij zich in de beginfase bevindt en nu snel “failliet” moet gaan om plaats te maken voor een organisatie die dezelfde functie op een betere manier kan vervullen.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Organisaties, overheid en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.