Direct naar artikelinhoud

Rens van Tilburg: 'Tot nader order is er reden voor paniek'

Totdat er een geloofwaardig plan op tafel ligt voor het schuldenprobleem dat veel breder is dan Griekenland, is er reden voor paniek. Dat stelt vk-columnist en econoom Rens van Tilburg.

© ANP

De bankencrisis van 2007 is met de hernieuwde staatssteun voor Dexia terug bij af. In de tussentijd is het schuldenprobleem alleen maar gegroeid: belastinginkomsten liepen terug, sociale uitgaven schoten omhoog, en bovenop de Amerikaanse rommel-hypotheken kwamen rommelleningen aan de Griekse en Portugese overheden en Ierse en Spaanse projectontwikkelaars. Anders dan in de VS hebben eurobanken nagelaten nieuw kapitaal aan te trekken. Zelfs de kredietwaardigheid van de Rabobank staat ter discussie.

Reddingspakket
Komend weekeinde willen de euroleiders de grote lijnen van een allesomvattende oplossing vaststellen, waaronder waarschijnlijk een grotere bijdrage van de banken en uitbreiding van het euronoodfonds. Bankiers bekritiseren het eerdere besluit om van de banken een bijdrage te vragen voor het nieuwe Griekse reddingspakket. In plaats van één land met een ondraaglijke schuld zijn er nu ineens vele wankele banken met vele onderlinge verbanden. Gevolg: de banken vertrouwen elkaar niet meer en ook 'niet-probleemlanden' als Spanje en Italië zien hun rentekosten oplopen.

Met het idee om de crediteuren mee te laten betalen aan de oplossing van een onhoudbare schuldenlast is niets mis. Het incasseren van een verlies op een onverstandige investering is een fundamentele drijver van het kapitalisme. Goede banken krijgen hun geld terug, slechte banken gaan ten onder. Bovendien betalen zo ook de Amerikaanse, Engelse en Zwitserse banken mee.

Helaas schoot de uitvoering te kort. De Griekse leningen wisselen inmiddels voor de helft van de originele prijs van eigenaar. In plaats van een afschrijving van minimaal 50 procent schotelden de euroleiders de banken een keuzemenu voor van half uitgewerkte formules waar niet alleen premier Rutte de draad van kwijtraakte, ruwweg uitmondend in een afschrijving van 20 procent. In de woorden van The Economist een 'obsceen zoete deal' voor de banken, en daarmee een bron van speculatie en onzekerheid. Belangrijker was het ontbreken van een plan om de eventuele tekorten bij banken aan te zuiveren. Hierdoor wist niemand meer wie te vertrouwen en was de nieuwe bankencrisis een feit.

Herkapitalisatie
Gedwongen door de omstandigheden, lijken de de euroleiders zich nu op te maken voor een reële afschrijving op de Griekse schulden en een (enigszins) gecoördineerde herkapitalisatie van de eurobanken.

Dat is goed te doen, het is bekend waar de Griekse schulden zitten en hun omvang is behapbaar. Anders dan bij de eerdere reddingsoperaties voor banken moeten de overheden ditmaal de aandeelhouders laten meebetalen, de kapitaalreserves van de banken naar een werkelijk veilig niveau brengen en een einde maken aan de geldverslindende en riskante cultuur van speculatie en bonussen bij de falende financiële instellingen.

Maar daarmee zijn ze er niet. De moeilijkste vraag is hoe om te gaan met het wijdere schuldenprobleem. Overal zuchten burgers onder een onhoudbare schuldenlast. Urgent is de vraag in hoeverre Portugal, Ierland, Spanje en Italië in staat zijn hun schuldenlast te dragen. In Italië is het probleem vooral een gebrek aan politieke wil tot hervormen. Hopelijk doet de oplopende Italiaanse rente hier zijn zegenrijke werk. Net als Portugal en Griekenland kende Spanje in de jaren voor de crisis een buitensporige instroom van buitenlands kapitaal. Dat geld is verdwenen in een bodemloze bouwput. Het land kampt nu met een werkloosheid van 20 procent, verreweg de hoogste van de eurozone, en een totale (publiek plus private) schuld in de orde van grootte van Griekenland. Hoe gek is het dat de Spaanse rente nu oploopt?

Pijn vergroot
De les van de Latijns-Amerikaanse schuldencrisis is dat uitstel de pijn uiteindelijk alleen maar vergroot, ook voor de crediteuren. De zure appel van schuldherstructurering kan maar beter snel worden weggehapt. Pijnloos zal het niet zijn. Europese banken bezitten 93 miljard euro aan Griekse schulden, maar 1.055 miljard euro als we daar Portugal, Ierland en Spanje bij optellen. Inclusief Italië is dat 1.574 miljard euro. Nederlandse financiële instellingen hadden begin dit jaar zo'n 80 miljard euro aan Spaanse leningen, en bijna net zoveel Italiaanse. Een Spaanse afschrijving voelt Nederland direct in de portemonnee. Frankrijk en België zullen hun kredietwaardigheid zien verminderen, en de rente op hun toch al forse schulden verder zien oplopen.

Totdat er een geloofwaardig plan op tafel ligt voor het schuldenprobleem dat veel breder is dan Griekenland, is er reden voor paniek. Het probleem is de omvang van de schuldenlast, niet wie daar voor opdraait. Dat zal uiteindelijk de eurobelastingsbetaler zijn. Het betrekken van banken is nodig om de sector nu eindelijk eens grondig te kunnen hervormen.

De euroleiders dienen te komen tot een schuldvermindering en lastenverdeling waarmee de eurozone weer vooruit kan. Een uitgebreid euronoodfonds kan hierbij helpen, net als een tijdelijk hogere inflatie, om maar eens een knuppel in het hok van Europese centrale bankiers te gooien. Het alternatief, bezuinigen in tijden van recessie, is nog minder aantrekkelijk. Ook de rol van banken dient nadere en meer fundamentele bezinning. Zo kondigde de Britse minister van Financiën onlangs aan de stokkende kredietverlening aan het mkb desnoods buiten de banken om te willen vlottrekken.

Hopeloos
De situatie is niet hopeloos. De eurolanden staan er tezamen nog altijd beter voor dan de VS: de gemiddelde overheidsschuld is lager en het eurobegrotingstekort bedraagt minder dan de helft van de VS.

Maar Angela Merkel had gelijk dat komend weekend niet de laatste eurotop zal zijn waar de eurocrisis centraal staat. We kunnen slechts hopen op een veelbelovende start.

Rens van Tilburg
is econoom en columnist voor vk.nl.

 Het probleem is de omvang van de schuldenlast, niet wie daar voor opdraait  

Lees ook

Geselecteerd door de redactie