Antwoord van mevrouw Kyriakides namens de Europese Commissie

Bij Verordening (EU) 2017/2158 van de Commissie[1], die op 11 april 2018 in werking is getreden, zijn maatregelen vastgesteld om de aanwezigheid van acrylamide in levensmiddelen te verminderen. In 2019 heeft de Commissie Aanbeveling (EU) 2019/1888 van de Commissie[2] betreffende de monitoring van de aanwezigheid van acrylamide in voornamelijk levensmiddelen die niet onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2017/2158 vallen, vastgesteld. Sinds 2019 zijn geen andere maatregelen vastgesteld met betrekking tot de aanwezigheid van acrylamide in levensmiddelen.

Het is belangrijk dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven maatregelen nemen om de aanwezigheid van acrylamide, een genotoxische en kankerverwekkende stof, te verminderen in alle levensmiddelen waar acrylamide aanwezig is, om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren. Bij Verordening (EU) 2017/2158 zijn referentieniveaus vastgesteld, waarbij met name rekening is gehouden met de haalbaarheid van deze gehalten, ook in regionale producten, door goede praktijken toe te passen om de aanwezigheid van acrylamide in levensmiddelen tot een minimum te beperken. In overweging 10 van deze verordening wordt duidelijk vermeld dat referentieniveaus prestatie-indicatoren zijn die moeten worden gebruikt om de doeltreffendheid van de risicobeperkende maatregelen te verifiëren.

Voor specifieke levensmiddelen binnen een brede categorie levensmiddelen waarvoor het ondanks de toepassing van alle risicobeperkende maatregelen niet mogelijk is om de referentieniveaus te bereiken vanwege specifieke productie-, geografische of seizoensgebonden omstandigheden of productkenmerken, moet de exploitant van het levensmiddelenbedrijf kunnen aantonen dat hij de relevante risicobeperkende maatregelen heeft toegepast. Aangezien de exploitant van een levensmiddelenbedrijf die aan deze maatregelen voldoet het specifieke levensmiddel mag blijven produceren en in de handel brengen, hoeft er geen vrijstelling te worden verleend. Het vaststellen van specifiekere referentieniveaus voor bepaalde producten kan worden overwogen indien dit naar behoren wordt gemotiveerd.

• [1] Verordening (EU) 2017/2158 van de Commissie van 20 november 2017 tot vaststelling van risicobeperkende maatregelen en referentieniveaus voor de reductie van de acrylamidegehalten in levensmiddelen (PB L 304 van 21.11.2017, blz. 24).
• [2] Aanbeveling (EU) 2019/1888 van de Commissie van 7 november 2019 betreffende de monitoring van de aanwezigheid van acrylamide in bepaalde levensmiddelen (PB L 290 van 11.11.2019, blz. 31).